Kon. Marine

Mijn Hall of Fame ; 32 jaar Koninklijke Marine 1972 – 2004, vele vele plaatsingen gehad in al die jaren. Met als rode draad toch wel vele varende plaatsingen. Verreweg zijn de meeste plaatsingen onvergetelijk en juist die zal ik wat “uitgebreider” aandacht geven in de onderstaande Marine avonturen die ik heb mogen beleven. Veel lees plezier en wellicht voor vele “ook oud Marine mannen” een hoop herkenning ! <klik op plaat voor vergroting>

Koninklijke Marine     < de site is op 9 februari 2021 weer bijgewerkt >

Niets in onderstaand verhaal en belevenissen zijn verzonnen alles wat beschreven wordt berust op werkelijk waar gebeurde voorvallen. Ik ben er niet op uit om een ieder met naam genoemde personen in de beschreven voorvallen te kwetsen of te beledigen, mensen die het bezwaarlijk vinden hun naam vermeld terug te vinden in deze levensbeschrijving kunnen dat altijd aan mij kenbaar maken en dan zal ik opgepaste wijze aanpassingen in het schrijven aanbrengen.

Op deze pagina ga ik stapsgewijs door mijn Marine loopbaan heen en de pagina zal regelmatig bijgewerkt worden met aanvullingen. Al mijn plaatsingen zullen aan bod komen maar dat allemaal te vermelden vergt dat natuurlijk de nodige tijd. Maar ik weet zeker dat het resultaat er zal mogen wezen want 32 jaren beroepsmilitair bij de Koninklijke Marine zijn beslist niet ongemerkt aan mij voorbij gegaan. Ik hoop dan ook dat een ieder die mijn belevenissen leest er veel plezier en ook herinneringen aan zullen hebben net als ik zelf … want dat is de reden dat ik dit “Marine levens verhaal” op mijn homepage publiceer.

    7 augustus 1972

“het dienstvak onderscheidingsteken van de hofmeester”

grijs kleur lijn

Marine Opleidingskamp MOK Hilversum (1972)

Op 7 augustus 1972 begon mijn Kon Marine avontuur in het Marine Opleidingskamp aan de Noodweg in de gemeente Hilversum.

Met een aanmeldingsbrief in de hand, melde ik mij die dag in het Marine opleidingskamp aan de Noodweg in Hilversum. Even daarvoor was ik uit de trein gestapt op het station Hollandsche Rading en vervolgens met een bus tot aan de kazernepoort gebracht. Hier werden mij de eerste militaire kneepjes bij gebracht. In negen weken tijd werdt alles uit de kast gehaald en dat hebben ik en mijn toenmalige baks-maatjes geweten ! Baksmeester ( Kwartiermeester ) John Gijsen voerde het bewind over onze bak en met hem viel niet te spotten ! Hij bracht ons duidelijk disipline bij, maar was streng doch rechtvaardig.

De “passagiers-kaart” dat was ook een verhaal apart ; de passagiers-kaart moest je inleveren bij het wachtgebouw aan de poort als je de wal op ging om te “passagieren”. Als je nacht permissie wilde moest je een getekende brief van één van de ouders inleveren als bewijs dat zij op de hoogte waren. Kreeg je dat niet dan werd het rechter bovenhoekje er afgeknipt. Zo kon de O.Officier van de wacht zien of je wel of niet ‘s nachts na twaalven binnen moest komen.

De eerste twee dagen stonden vooral in het teken van uitgebreid de uitgereikte dienstkleding te nummeren … Overal moest de naam en Marinenummer in genaaid worden … tolerant waren de leidinggevende wel …want je kreeg een week de tijd hiervoor voor dat alle kleding werd gecontroleerd. De eerste twee opeenvolgende weekeinde zaten we binnen en pas het derde weekeinde mocht je ( in marinetenue ) naar huis. Het was dan aantreden op het garage plein, vervolgens tenue inspectie van de Schipper en als je dat heelhuids doorstond mocht je in een gereedstaande bus plaatsnemen. Stofje op je schoen … betekende terug naar de barak… schoenen opnieuw poetsen en terug naar het garageplein voor een tweede inspectie. Inmiddels had je vier bussen en twee treinen gemist voor je o-zo verdiende eerste weekend verlof en kwam je pas ‘s avonds laat thuis.

Roeien op de Boomhoek ( Loosdrechtse Plassen )

Roeien leerden we in een grote B2 sloep, elke week togen we naar de steigers van de Watersportclub de Boomhoek, waar we de sloepen in werden gejaagd, weer of geen weer, zwaar was de oefening de Volharding, zeg maar het eindexamen van de militaire basistraining. Dat hield een heel programma in tal van onderdelen en binnen 24 uur tijd ( zonder slapen ) baksgewijs afgerond moest worden.

Hilversum opleiding meindertsesluis 1 1972

Vooral het roei onderdeel was erg zwaar, via de Meindertse Sluis aan het einde van de Loosdrechtse plassen, moesten we de rivier de Vecht afroeien helemaal naar Weesp. Bij de steenfabriek aldaar aangekomen rond het middaguur stond er een legertruck met het middageten klaar …. kouwe nassi goreng ….

Hilversum opleiding meindertsesluis 2 1972

Baksgewijs gingen we na het eten direct terug de sloepen in en begon de tocht terug naar de Boomhoek. Dat grepen de baksmeesters aan als wedstrijd en joelde en joegen staande achterin hun sloepen het tempo op. Onze baksmeester John Gijsen vergat hierbij in zijn enthousiasme echter dat we een vlag achterop de sloep voerden en onder de spoorbrug van Weesp was het …. pang en krak daar brak de sloepvlag, er moest direct gedraaid worden om de vlag uit het water op te vissen…. daar ging onze voorsprong !

Even later had hij weer een idee om de opgelopen achterstand weer goed te maken … ; Hij liet ons twee blokken lood… die in het midden op de sloepbodem voor ballast lagen …overboord gooien … ha ha riep hij nog .. dat zal ze leren ! Wat hij echter niet zag was dat achter ons de motorsloep met aan boord de officier van dienst aan kwam varen, en bingo … ons sloepnummer was reeds genoteerd .. en onze baksmeester mocht de volgende dag op rapport komen.

Echt geholpen had zijn idee trouwens niet want de sloep hing nu helemaal scheef in het water en wij roeiden ons te pletter ! Heel laat in de avond kwamen wij in het pikdonker als laatste sloep op de Boomhoek aan.

Het defilé op het excercitie terrein voor de Gouden Bal ( Onder Officieren verblijf ) Einde van de negen weken durende EMMV, (eerste militaire vorming) En het was tevens ” Ouder-dag ” !

Elke woensdag moesten we exerceren op het grote plein nabij de kantine en het Onder Officierenverblijf , rood , wit en blauw waren de kleuren van de vlaggen die gebruikt werden om de prestaties van de bak ( klas ) aan te duiden. Achter de militaire kapel moest er een volle ronde gelopen worden. In het midden onder een bomenrij stond de kazernecommandant op een houten katheder en naast hem stonden de Eerste Officier en de Chef der Equipage.

Baksfoto Hilversum opleiding 1972
Links in het midden eerste rij sta ik aangetreden, voor de bak staat onze baksmeester kwartiermeester John Gijsen ( in memoriam ).

Tijdens de passage gaf de Commandant zijn oordeel en de Chef der Equipage gaf een sein naar een Marinier die even verderop met de vlaggen gereed stond. Kleur wit betekende ; niet best maar kon er mee door, blauw was uitstekend , maar rood was andere koek ! Kreeg de bak wit of blauwe vlag dan mocht je direct rechtsaf marcheren en stond er warme koffie ( in melkbussen met kraantje ) klaar. Bij een rode vlag moest er direct rechtdoor gemarcheerd worden en werd de bak opgevangen door een gereedstaande Sergeant Majoor van de Mariniers … en kregen we een uurtje strafexercitie. Bovenstaande foto is gemaakt tijdens ouderdag.

Wachtschip Neptunes en het KIM  (1972/1973)

Wachtschip Neptunus A881

de Neptunes als logementschip voor het KIM aan het Nieuwe Diep    ( klik op foto voor vergroting )

Aansluitend aan de eerste militaire opleiding was er ook nog een hofmeesters opleiding en daarna ging ik in november 1972 als hofmeester der derde klasse de wijde Marine wereld in met een eerste opdracht ; het volbrengen van een takenboek.

Mijn eerste plaatsing werd het KIM ( Koninklijk Instituut voor de Marine ) te Den Helder waar aankomend marine officieren hun opleiding volgden. Als boordplaatser werd ik voor huisvesting aan boord van het wachtschip Neptunes geplaatst. Dit voormalige ram-schip lag aangemeerd aan de steiger tegen over het hoofdgebouw aan de paleiskade en fungeerde als logementschip voor de adelborsten en de vaste bemanningsleden die onder de rol van het KIM waren geplaatst.

Op de Neptunes voerde toendertijd Bootsman Hoeboer de scepter, hij was daar in functie van wat wij thans de huismeester noemen. We beleefden prachtige avonturen aan boord ; zo leerde de Bootsman ons meeuwen voeren … tijdens de middagrust regelden wij als hofmeesters een paar stukken brood en de Bootsman kwam met eigen gemaakte sambal op de proppen. A’fin u raad het al waarschijnlijk … de plakjes brood werden in stukken verdeeld, tot balletjes geknepen en in het binnenste werd wat sambal toegevoegd. Vervolgens gooiden we de balletjes over de reling, de meeuwen scheerden dan vlak langs je hoofd en probeerden al vechtend met andere meeuwen de balletjes te bemachtigen. Even was het dan wachten … en ja hoor de sambal deed zijn werk … vervolgens doken de meeuwen als bommenwerpers naar beneden om de haven leeg te drinken !

Kim locatie-den-helder

Het hoofdgebouw van het KIM    ( klik op foto voor vergroting )

Overdag werkten wij als takenboek hofmeesters in het hoofdgebouw van het KIM. Het werk was veelzijdig, in de kombuis, in de eetzalen en in de dagverblijven. Majoor hofmeester Nijnatten had er de touwtjes in handen. Vooral het adelborstenfeest ; het Assaut, was schitterend

Vooral het adelborstenfeest in de maand december het ‘Assaut’ was schitterend, het feest had ieder jaar een ander thema en het hele gebouw werd dan omgetoverd met bijpassend decor. Zo maar een greep namen van hofmeesters en koks die ik mij kan herinneren …. ” Ping ” Leydelmeyer , Ed Troost, Chris Clasquin , André van Oorschot , Donald Meijer, Henny te Wierik, Harry de Haan, Charlie Westerveld.

Marinebasis Parera Curacao 1973

Na amper vier maanden op het KIM geplaatst te zijn moest ik mij op een dag plots in de ziekenboeg melden en kreeg vol verbazing meteen een heleboel spuiten in mijn achterwerk geplaatst ! Ho ho riep ik nog voorzichtig … heb je nodig werd er door de zieken-pa geroepen … jij gaat immers naar de West !? en jawel hoor, in juni 1973 mocht ik mijn tropenkleding op de marinekazerne Amsterdam gaan halen.

Na het “inschepingsverlof” stond ik plots als matroos drie…op het grote Schiphol. Ik ging voor het eerst in mijn leven vliegen en daar was ik hartstikke zenuwachtig voor. In de vertrekhal op schiphol maakte ik kennis met een schrijver die ook uitgezonden werd en hij bleek net zo zenuwachtig als ik. Maar samen maakt sterk en zo besloten wij dat we ons maar voor vertrek wat moed moesten indrinken. Na afscheid van de afduwers – ouders – te hebben genomen verdwenen we langs de douane richting …. luchthaven café. Het zou een lange vlucht worden met maar liefst drie tussenlandingen ( Lissabon,Caracas en Paramaribo op Suriname ). Echter voor de landing op Lissabon hadden wij tweeën al een drankverbod van de stewardess te pakken !

Willemstad vanuit de lucht gezien en de legendarische Pontjesbrug.  klik op de foto voor vergroting.  

Verder noemenswaardige incidenten landen we uiteindelijk veilig 18 uren later op vliegveld HATO van Curacao. Na dat we langs de douane waren gegaan werden we met een groene leger bus naar de Marine Basis Parera gereden. Op de basis was het al één en al feest ; de collega’s die wij namelijk gingen aflossen hadden er nog een term van 18 maanden opzitten …. wij waren de eerste lichting met een term voor negen maanden in het vooruitzicht.

Het werd een fantastische periode die ik never nooit meer zal vergeten. Het stikte er van “de ouwe” jongens .. en die zouden ons wel even “in slingeren”. Weer enkele onvergetelijke namen ; Gerrit de Boer, werd mijn slaapie … boven buurman in de bed stelling … verder met o.a. Fred van de Naald, Gerrit Beerthuizen, Hans Mansens, Cor van de Put, Chris Clasquin , Ed van de Most, Gerrit Terpstra vormden wij een “beruchte logistieke dienst ” op de basis.

Eigenlijk kan ik hier al vele pagina’s over uit wijden maar dat laat ik maar achterwege. Maar de ene hapening overtrof een voorgaande. Met BOBO de scheepshond op baksgewijs elke ochtend tussen de slaap barakken , op zondagmorgen kwam ( HIHA ) Josje .. de Curacao-se wasvrouw in alle vroegte met de schone was op haar hoofd de slaap barak onveilig maken.

wasvrouw Jos Parera
Josje, de wasvrouw van de basis, kwam elke zondag morgen de schone was die je ingeleverd had weer terug brengen.
“Woodstock Navy” zo betitelde buitenlandse marine mensen ons als men ons tegen kwam, vanwege de “lange haardracht” die toen in onze marine getolereerd werd.

Legitimatiebewijs voorzijde

Let op de uitgifte datum, toen het bewijs aan mij uitgereikt werd was ik inmiddels al 8 maanden op het eiland … de ambtenaren van burgerzaken op het eiland werkten immers ook in een Antilliaans tempo en tropenrooster , grapje.

Legitimatiebewijs achterzijde 

Twee anekdotes uit die periode wil ik de lezer niet onthouden;

de Commandeur in de West had zijn vaste hofmeester. Deze hofmeester was “dikke maatjes” met  deze “hoogste baas” in de West, in vaktermen een glijer van een hofmeester, dat werd natuurlijk niet erg door ons gewaardeerd en wij plaagden hem daarmee …. zo poetste hij elke avond trouw zijn schoenen voor hij naar bed ging. Als bijzonderheid om de schoenen nog beter te laten glimmen spoot hij ze daarna in met haarlak ! Nou hingen er in de barak van die grote ventilatoren aan het plafond om voor wat wind…lees verkoeling…te zorgen. Welnu , als de hofmeester eenmaal sliep pakte wij zijn gepoetste schoenen van z’n kast, stopte ff de ventilator, knoopten de veters aan elkaar en hingen vervolgens de schoenen aan de ventilator. De hele nacht draaide dan de schoenen aan het plafond in de rondte. De volgende ochtend was het bal…want de plukken stof hingen (door de haarlak) op zijn schoenen en moest hij opnieuw zijn schoenen gaan schoonmaken.

barakken parera

Ook strooiden we eens een bus talkpoeder…uit de toko…in zijn bed leeg. Voorzichtig legden wij dan het boven laken terug. Als je een klap op het matras gaf was het hele slaapverblijf wit !!  Lachen natuurlijk. Maar na dit soort acties was het bal op baksgewijs…want hij lichte natuurlijk de “legerleiding” in…dat zijn collega’s hem een poets hadden gebakken. Het draaide dan altijd uit op een uur strafdienst voor het hele slaapverblijf want de “echte dader” stapte natuurlijk nooit naar voren. En de toenmalige OnderOfficier van Politie… sergeant majoor van de Mariniers Gerritsen was niet moeilijk…geen dader..dan maar het hele verblijf aanpakken was zijn devies… Wij accepteerde dat gelaten…immers de lol hadden we al lang weer gehad.

noot webmaster ; de hofmeester in kwestie voelde zich aangesproken , heeft gereageerd via het gastenboek 24-11-08, dus uit bovenstaand stukje heb ik zijn naam verwijdert !

Links boven zicht op Punda en Pontjesbrug, midden boven : marine zwembad , rechts boven : zicht naar het Gouvermentsgebouw, mijn Curacao indentiteitskaart en aanvraag voor het auto rij examen , onder : het nostalgische wachtshuisje bij de poort ( ingang ) marinebasis Parera (1973), rechts onder : in mijn tijd barak D waarin de Antilliaanse militie toen sliep. Ik sliep met de Hofmeesters, Koks en Botteliers in het midden gedeelte van barak B. Midden onder : winkelstraat in het centrum van Willemstad. klik op plaat voor vergroting.

rijbewijs blauw bord les

Het auto rijbewijs halen op het zon overgoten eiland ….

Het rijbewijs halen op Curacao tijdens je uitzendtermijn was een hot-item , immers de verkeersregels op het eiland werden door de meeste eilanders aan de laars gelapt. Het verhaal deed daar de ronde dat het halen van je rijbewijs een makkie was …..?

Maar er waren Hollandse en Antilliaanse examinators op het eiland. Trof je een Antilliaanse instructeur, zoals in mijn geval dan mocht je het vaak nog “één keertje” overdoen ….voor twintig Antilliaanse guldens. Op de basis kon je inschrijven bij de kleermaker voor de lessen. De kleermaker van de basis “beunde” hiermee in zijn vrije tijd mee bij , ben helaas zijn naam vergeten…pracht kerel , de meeste marine-cursisten namen het liefst deel aan de theorielessen bij de kleermaker thuis op het eiland….want tijdens de lessen werd er rum-cola ! geschonken en dat was beren gezellig.

eerste poging ….

tweede poging …binnen een week !! …en geslaagd

Bij terugkomst in Nederland na je term , kon je het rijbewijs over laten schrijven voor een Nederlands exemplaar…prachtig toch !

Marine Kazerne Willemsoord (1974 en 1979 )

Na terugkomst in Nederland en het welverdiende ontschepingsverlof werd ik op de marine kazerne Willemsoord op de Nieuwe haven geplaatst. Als hofmeester officieren in het gebouw albatros. Op dat moment het hoogste gebouw op de marine haven. In de West had ik niet alleen maar schik gemaakt maar ook wel een beetje mijn best gedaan want vlak voor het “repatten”, terugkeren, had ik mijn takenboeken afgerond. Best wel snel dus van matroos 3e klas naar matroos 1eklas.

Op Willemsoord had ik mijn aanstelling als eerste klasser te pakken. Scheelde vooral in het “katje” ..salaris. Ging van 600 naar 800 gulden in de maand…een heel bedrag in die dagen voor een “vrije jongen”. Maar er was nog meer te genieten in die dagen ! Prijs voor een borreltje ….slechts 10 cent ! En een tap biertje was 25 cent !! Maar nog fraaier… in die dagen was de tap nog los tijdens de middagrust. Als hofmeester gezellige tijden…een volle tap en weinig mensen aan de middag tafel !! Heel sociaal was de Marine in die dagen…ha-ha. Korporaal Ietje Schooneberg zwaaide samen met mij de scepter achter de bar. Had op Willemsoord ook mijn eerste vrouwelijke (majoor) chef hofmeester. Was een moedig mens en best wel aardig. Haar mannelijke collega’s, elders op de kazerne geplaatst, durfde het “regelnummer” niet aan , dus mocht zij het opknappen. Chefkok was Charlie Westerveld, heb ik ook veel van geleerd.

Ik werd daar ook nog als hofmeester commandant ingezet. De kolonel woonde helemaal op de bovenste verdieping van het flatgebouw. Samen met enkele commandanten van kazernes uit het havengebied. Zo gebeurde het dat ik ‘s avonds vier tot vijf kolonels te verzorgen had. De commandant Maritieme Middelen, commandant Verbindingsschool, commandant Wapen Technische School hadden allen als boord-plaatser ook een hut op de bovenste verdieping. Één nadeel…zij gingen altijd hartstikke laat aan de avondtafel….meestal pas om half zeven, zeven uur !!  Heel gewoon in die dagen. Maar als vaste hofmeester van deze heren had je het goed…. Maar ook deze walplaatsing was van korte duur. Al heel gauw hoorde ik dat ik naar de Hr. Ms. van Speyk geplaatst zou worden en ja hoor alweer als hofmeester officieren. Die functie zou mij blijven achter volgen in mijn verder loopbaan bij de Marine. Ik ben daar tweemaal geplaatst geweest en onderstaande groepsfoto is van 1979. Enkele namen uit die periode ; Jan Huisman , majoor Wil Sabelis , Gerrit de Lang , Ietje Schoonenberg , Piet Kop , Charlie Westerveld …. =                                                   = klik op de groepsfoto om vergroting te bekijken =

Logistieke dienst MKWD 1979

Hr. Ms. van Speyk (F802)   1974-1975

radio roepnaam :   

van speijk

Het fregat Hr.Ms. van Speyk werd mijn eerste varende plaatsing. Het schip was net uit een onderhoudsbeurt gekomen en voor het schip aan het eskader werd toegevoegd moesten wij gaan “opwerken”, dat gebeurde in een FOST periode In en rondom het Zuid Engelse Plymouth vonden deze oefeningen plaats. Acht weken lang werden het schip en de bemanning getraind door een staf van Engelse officieren en onderofficieren.

In de weekeinde lag het schip binnen , mochten we passagieren en gingen dan met bus en of taxi’s naar de nabij gelegen badplaats Weymouth. Daar zat een beruchte “dans”-tent De Harbour Club. Gegarandeerd elke zaterdagavond “bal” zo vlak voor sluitingstijd. Dat draaide regelmatig uit op knokpartijtjes met matrozen van andere “buitenlandse marineschepen” die ook aanwezig waren voor de Fost. Maar de Engelse MP waren niet onder de indruk en eenmaal buiten zorgde je wel om niet opgepakt te worden. Terug bij de marinehaven zat net buiten de poort een fish and chips tentje. Daar bestelde we dan altijd eerst patat met een stukkie vis wat je in een “krant gewikkeld” aangereikt kreeg voor je terug ging aan boord. klik op plaat voor vergroting.

Er zat een opbouwende fase in. Elke week werden de oefeningen wat uitgebreider en zwaarder, met als hoogtepunt de laatste finale week ! Alle registers gingen open en de Engelse staf legde ons het vuur aan de schenen. Op het einde kregen schip en bemanning een soort rapportcijfer. Na deze opwerk periode werden we bij het eskader gevoegd.

Hofm op van Speijk 1975 Weymouth

Hr Ms van Speijk met pavoiseerplan aan de steiger

Had de functie hofmeester commandant en met overste van der Lee als commandant had ik het reuze naar mijn zin. In deze periode ook een werkbezoek van Prins Bernhard aan boord mee gemaakt. Ik was drie weken druk geweest met de voorbereidingen, alles moest gepoetst en schoon, de hele dag verliep vlekkeloos en ik was er best trots op dat ik de Prins aan tafel mocht bedienen. Dit zijn momenten die je nooit meer vergeet.

1975 afgemeerd met het eskader in Genua. Met o.a. de kruiser Zeven Provinciën. In die dagen gingen we nog met meer dan acht schepen op oefen reizen en daarbij hoorde natuurlijk ook havenbezoeken. Bij deze haven was er wat paniek want vlak na binnenkomst was er brand op één van de schepen ; een zak met seinvlaggen had tegen de nog warme schoorsteen vlag gevat. Gelukkig liep het incident met een sisser af en bleef de schade beperkt ! klik op foto voor vergroting.

In die dagen maakten we heel mooie eskaderreizen. Heel vaak gingen die reizen naar de Middellandse zee. Havenbezoeken aan Gibraltar, Genua, Tunis en Casablanca.

Soms waren we wel met meer dan tien schepen op pad. Uit die tijd stammen ook de verhalen van de wedstrijden tussen de jager commandanten.       Op thuisreis gingen de jagers naast elkaar varen en maakte een wedstrijd wie het hardst kon varen over een aantal mijlen.

Hr Ms van Speijk
klik op foto voor vergroting
Een memorabele groepsfoto. Deze is gemaakt tijdens mijn eerste “grote” marine-reis over de Atlantische oceaan in 1974 naar o.a. Bermuda en naar één van de grootste Amerikaanse marine basis in Norfolk, thuishaven van de grootste Amerikaanse vliegdekschepen. Ook een leuk detail op de foto ; aan boord was ik hofmeester van de commandant, Overste R. (Rikus) van der Lee op de foto midden voorste rij, achter het witte naam bord. Rechts naast hem op de foto zit de Eerste Officier R. Krijger. Het toeval wil dat ik deze man vele malen later tijdens mijn marine loopbaan aan boord op plaatsingen ben tegen gekomen. En opmerkelijk, de laatste keer dat ik hem ontmoete was hij inmiddels bevorderd tot Schout bij Nacht en had de functie inmiddels van Commandant der Zeemacht. Zie een foto elders op deze site ( op werkbezoek aan boord Abr. Crijnsen in de West ), klik op foto voor vergroting.

Vormingscentrum Beukbergen 1975 – 1976

vorming centrum beukbergen

Beukbergen was een onderdeel van de Geestelijke Verzorging binnen de krijgsmacht. Het statige landhuis was gelegen tussen Soesterberg en Huis ter Heide aan de Amersfoortse straatweg. Alle drie de krijgsmachtonderdelen leverde personeel (logistieke dienst) omdat ook zij ook allen gebruik maakten van het gebouw.                                                                            ( klik op foto voor vergroting )

De direkteur in mijn tijd was een dominee van de Luchtmacht. Dan was er nog de familie Slijster, vader en moeder fungeerde als beheerders echtpaar. Zij woonden in een bungalow die op het terrein stond. Er was één kok, in mijn periode van de marine, en wij waren met vijf hofmeesters van marine, landmacht en luchtmacht. Als marineman was je geplaatst “onder de rol” van de Marinierskazerne in Doorn, hierover straks meer. Een aardige bijkomstigheid was dat je niet in uniform maar “in burgerkleding” werkte. Wekelijks kwamen er allerlei groepen uit de drie krijgsmachtonderdelen voor een paar dagen “rust en geestelijk voedsel” zoals wij dat noemden.

vorming centrum beukbergen koetshuis

Het koetshuis stond rechts van het hoofdgebouw klik op foto voor vergroting 

Op het terrein waren er verschillende locaties ; een slaapgebouw, een kapel, het koetshuis en achterop het terrein lag in een kuil een heel groot voetbalveld.

Het terrein lag in feite tegen de vliegbasis Soesterberg aan. Ik woonde zelf nog in Amersfoort bij mijn ouders, vlakbij dus, maar ik ging door de weeks nooit naar huis en bleef bij mijn collega’s slapen op de bovenverdieping van het koetshuis. We haalden in onze vrije tijd heel wat “kattenkwaad” uit en vooral het beheerdersechtpaar maakte zich hier regelmatig “zorgen” over.

Zo zat er een firma dat zwembaden bouwden met een kantoor vlakbij het huis in Huis ter Heide.

In hun tuin lagen “voorbeeld zwembaden”…dus je raad het al …daar gingen wij op warme zomeravonden wel eens “een baantje trekken”.

Voor ziekenboeg bezoek en tandarts moest ik natuurlijk naar de marinierskazerne in Doorn. Daar kwam je dus eigenlijk nooit. Op een dag moest ik dus een vaccinatie halen , mijn uniform van zolder gehaald en naar Doorn gereden. Staat er aan de poort een “strenge” sergeant van het korps achter een katheder.

Zo matroos roept hij mij toe … waar is je pet veer in je pet. Die zat er wel degelijk maar die kon je spannen onder je petkapje. Volgens de man stond dat dus niet goed,volgens Fred wel ! A’fin we krijgen het “aan de stok” met elkaar en de Marinier laat zich natuurlijk niet “kennen” en knalt mij op rapport.

Het werd van kwaad tot erger, naam….bulderde hij tot mij, maar hij had mijn legitimatiebewijs nog in zijn handen… dus ik roep “droog” terug….. u kunt toch lezen ! Bingo…de sergeant werd nog bozer. Gaat er een raampje omhoog in het wachtgebouw, komt er eerst een mouw met vier strepen naar voren… een sergeant-majoor komt zijn collega “te hulp” en doet ook een duit in het zakje. Voordat je naar de commandant gaat ga je eerst langs de kapper bulderde hij !!

Daar was ik al voor gewaarschuwd door vloot collega’s ,schrijvers geplaatst op de kazerne, dus ik loop vervolgens naar de kapper ( ook van de vloot), meld mij netjes af en vraag aan de goede man mijn naam te noteren. Lachen natuurlijk want hij wist meteen wat er gaande was.

Vervolgens naar het hoofdgebouw voor “parade commandant”. Staat al een rij “stoute Mariniers” en ik moet aansluiten. Komt er een sergeant-majoor voor mij staan schreeuwen …. en beweert dat ik niet bij de kapper ben geweest ! Ik antwoord vervolgens kalm en rustig….dat ben ik wel….. Gaat ie waar iedereen bij staat de kapper staan bellen ! Het antwoord was natuurlijk al te raden , de stem van de kapper meld dat er een Fred van der Horst op zijn lijstje stond !!!  Hebben jullie wel eens iemand zien “ontploffen” … nou ik wel toen. Maar een Marinier zou geen Marinier zijn om dit “corrigerend” op te lossen.

Bij de commandant “kreeg ik er van langs”, de commandant chanteerde met de opmerking, als ik als nog naar de kapper zou gaan ik milder gestraft zou worden. Aan me nooit niet, antwoordde ik dapper !

Omdat ik dus op Beukbergen was geplaatst moest er meteen “uitspraak” volgen. Kreeg de maximum geldboete opgelegd, toen vijftig gulden, maar erger nog… ook nog plunje inspectie aangezegd. In die dagen had je plunjelijsten, overal moest je een aantal hebben, bijvoorbeeld; vier handdoeken,zes paar sokken enzovoorts. Maar alles genummerd ! Ik kreeg vier dagen de tijd en er zat gelukkig een weekend tussen. Mijn moeder heeft dit geweten…. ze heeft zich suf zitten borduren met de nummertjes in het weekend om alle kleding genummerd voor elkaar te krijgen.

‘s Maandags naar Doorn terug voor de plunje inspectie … ha-ha dacht ik nog, kom maar op … ik kan de hele wereld aan. Ik moest alles op een tafel in de barak “uitstallen” en een korporaal van de Mariniers ging het controleren. Naarmate de inspectie vorderde zag je de irritatie bij de man oplopen … alles klopte en was immers genummerd…. plots riep hij smerig glimlachend op het einde ….. “oordopjes” ? Shit die had Fredje over het hoofd gezien. Maar “bijdehand” dat ik was riep ik ; dat ik sinds de oorlog voorbij was niet meer had geschoten en daarom de dopjes maar had weg gegooid !!! 

Bingo … ik werd meteen weer op rapport geslingerd … voor het beledigen van een militaire meerdere !

Mijnendienst Kazerne Bassingracht Den Helder

De Mijnendienst kazerne achteraan gevestigd op de Bassingracht was een oude maar gezellige kazerne. Je zat er een beetje weg van de “grote marinehaven” dus was het marineleven er gemoedelijk. Klein van opzet maar o zo belangrijk. De bootjes in onderhoud lagen achter het hoofdgebouw afgemeerd en of in conservatie. Vaak werden er ook onderdelen uitgesloopt voor de operationele schepen die in de Nieuwe Haven lagen afgemeerd. De kazerne had alles in eigen beheer.

Zo waren er dagverblijven voor alle rangen en standen, de korporaals en manschappen hadden hun verblijf “op zolder” ….boven in het hoofdgebouw. Ik was geplaatst als hofmeester officieren. Mijn chef, Sjaak Jongeneel, zal ik ook nimmer vergeten. Wat hebben wij samen een schik gehad en kwajongensstreken uit gehaald. In die tijd werden de hofmeesters, koks en botteliers op de kazerne geplaatst in afwachting van een plaatsing aan boord van een mijnenbestrijding vaartuig. Doorgaans zat je niet lang op de kazerne, vooral op de maandagen moest je op je knieën onder het raam van bureau plaatsingen door ! Want er waren altijd wel “ziek meldingen” en dan moest je invallen. Dat laatste is mij diverse malen overkomen op deze plaatsing. Meestal ging  maandag morgen om kwart over acht de telefoon bij je dienstchef en vijftien minuten later zat je met een plunjezak in het busje naar de grote haven !

inmiddels anno 2021 zijn de kazerne en het Duik Medisch Centrum aan het einde van de Bassingracht helemaal verdwenen en zal er waarschijnlijk woningbouw verrijzen.

Bij de ingang van de kazerne stond ook het gebouw van het Duik Medisch Centrum, ook de Explosieve Opruimingsdienst huisde in de kazerne.

De sfeer was heel erg gezellig, onder het officierengebouw in de kelder hadden wij een echte bar gebouwd. Als het soms erg stil was in het gebouw en de hofmeesters werden gezocht hoefde men enkel de trap af te lopen de kelder in. De toenmalige eerste officier LTZ Litzouw wist de weg wanneer hij een hofmeester zocht ! Vooral de vrijdag middagen waren leuk….na het schoonschippen dronken we gezellig wat “appelsapjes” voor we met weekend gingen.

Heel vaak ging je pas “na vijven” de poort uit richting station. Enkele namen die bij deze periode horen; Sgt hofmeester Bernhard, Sjaak Pul, Mjr kok Peet (hik) deze chefkok stond altijd voor zijn koelkast te schommelen, hij moest altijd tussen de middag even in de Gouden Bal wezen ! Willem Reehorst, Ed v.d. Most, Ron Meijboom, Leo Flagge, Jan de Boer, Matroos Frans de Jong, Chef kok Jan Krijgsman, deze chef kok heb ik altijd heel erg gewaardeerd, hij heeft mij enorm veel geleerd en was altijd “super” voor zijn personeel. Dan waren er nog een chef hofmeester en chef bottelier, beiden majoors en als je hun wilde spreken moest je dat voor twaalven ‘s middags doen. Daarna zaten ze saampjes….voor werkoverleg….in het even verderop gelegen café de Bierbron.

Hr. Ms. Onbevreesd  1977 – 1978

Op een bewuste maandagmorgen ging ik niet te laag onder het raam van bureau plaatsingen op de kazerne door !  Linda Minnaar kwam mij waarschuwen dat ik mijn uit-rouleer briefje moest komen halen. Linda en majoor  Richard Niks, beiden dienstvak schrijver, waren trouwens de boegbeelden van de Mijnendienstkazerne.  Heel wat jaartjes runden beiden bureau plaatsingen. Iedereen die eind jaren zeventig, begin jaren tachtig bij de Mijnendienst hebben gediend, kent hen wel.

A’fin ik moest invallen voor hofmeester Wessel Middelbos op de Hr. Ms. Onbevreesd. Nou ja…invallen het werden bijna twee volle jaren, want Wessel werd elders geplaatst. De Onbevreesd werd vlaggen (commando) schip in StanavForchan. Dit flottielje bestond uit vijf tot zes mijnenjagers van diverse landen. Engeland, Duitsland, Frankrijk en Belgie waren vast vertegenwoordigd. Af en toe deden er voor korte periodes ook eenheden van de Scandinavische landen mee.

Binnenkomst Onbevreesd voor een havenbezoek.

Jan Hendriks was onze chef hofmeester, die was berucht en beroemd, hij had ooit getracht zijn auto om een lantaarnpaal in de Beatrixstraat te parkeren. Onze chef was, als tapbaas, altijd druk met de voorraad tellen in het korporaalsverblijf. Af en toe kwam hij kijken of zijn personeel nog wel aan boord was.. LTZ Rutten was onze commandant en een heel beste, iedereen kon met de man opschieten. Minder populair was de aan boord geplaatste commandant Stanavforchan. Die man voerde een schrikbewind. Hij drukte een stempel op deze periode, en probeerde de sfeer te ondermijnen. Maar samen ben je sterker……toch.

Ooit zijn enkele schepen van deze klasse door het Marschall plan net na de oorlog aan onze Marine geschonken. Het “ouwe” scheepje deed het nog best, echter “de sfeer” aan boord tijdens deze Stanav periode was minder plezierig.

Een heel opmerkelijke actie in deze periode was de vondst van een Engelse vliegtuigbom. Tijdens één van onze reizen lag ons flottielje voor anker in de baai bij Grimsby. Toen de schepen ankerop gingen bleek er op de Hr. Ms. Sittard iets in het anker te hangen. Hun bootsman tikte met een pikhaak op het bruingroene blok vol wier, om te kijken wat het was !!! Tot hun grote schrik zagen zij plots dat er een vliegtuigbom uit de tweede wereld oorlog op het anker hing !!  De Engelse mijnopruimingsdienst kwam erbij om de bom voorzichtig te verwijderen.

De foto ( klik er op voor vergroting ) die werd gemaakt haalde de volgende dag alle voorpagina’s vande Zuid Engelse kranten. Het liep gelukkig voor schip en bemanning goed af.

gold kleur lijn

Hr. Ms. Tydeman   1978-1979  en  1988-1989

radio roepnaam :  

Hoe “witter” de vloot … hoe “mooier” de boot ! Hr. Ms. Tydeman, ik heb echt het ongelofelijke geluk gehad dat ik zelfs “tweemaal” op deze witte dame geplaatst ben geweest er ongelofelijk mooie reizen mee heb mogen maken, en beiden keren met ongelofelijk memorabele bemanningen ! De foto is gemaakt in het Engelse kanaal op weg naar de Caribean. < klik op de foto voor vergroting >.

Op bureau plaatsingen bij CZM was mijn naam waarschijnlijk in de kaartenbakje geplaatst van de operationele eenheden en daar kwam het niet meer uit. Want de Onbevreesd ging na de stanavforchan periode het onderhoud in op de Rijkswerf en Fred werd weer direct overgeplaatst. Hr.Ms.Tydeman, vlaggenschip van de “witte vloot”, oceanografische dienst bleek later tot één van mijn fijnste en mooiste plaatsingen te behoren. Een prachtig schip met een even zo fijne en gezellig prachtige bemanning.

De Tydeman maakte hele mooie en lange reizen met name voor de wetenschap. Het schip werd in feite beschikbaar gesteld voor onderzoeking instituten. Het NIOZ  ( Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee)van Texel en het RMNH (Rijks Museum Nederlands Historie) uit Leiden waren het meest met ons op pad. Ook de Marine had baat bij die onderzoekingen vandaar de samenwerking. Beiden periodes aan boord waren onvergetelijk.

Een zwart wit foto van ons vertrek uit Willemstad Curaçao richting de eilanden Saba, St Eustatius en St Maarten. klik voor vergroting.

Reizen naar de Kaap Verdische eilanden, en de eilanden groep Selvagen in de Atlantische Oceaan waren een belevenis. De wetenschappers waren vriendelijke mensen en een beetje “leip” van hun eigen specialisaties. Zo was er eens een “keien zoeker” van de universiteit van Groningen aan boord. s’morgens vroeg werd hij met zijn assistente met de sloep afgezet op onbewoonde eilandjes en kwam s’avonds met ladingen steentjes terug aan boord. Vol trots toonde hij dan wel eens exemplaren aan ons bemanning. Zo lyrisch als hij kon vertellen…wij plaagde de man altijd met…ach het is maar een steen ! Het was de professor natuurlijk om de fossiele afbeeldingen te doen die hij op de stenen aantrof.

Hachelijker en echt spannend was het “avontuur van Mauritanië” in en rondom de wateren van Mauritanië hadden we met RMNH onderzoekingen gedaan. Hun regering had een waarnemer aan boord geplaatst, om toe te zien dat wij geen “bodemschatten” die hun toebehoorde mee zouden nemen. De man was zo zwart als mijn spatoes …schoenen, en at alleen maar rijst. A’fin na drie weken waren de onderzoekingen voorbij. Onze toenmalige commandant Overste Loeber ,besloot als goede gastheer de waarnemer met één van onze eigen sloepen terug naar de wal te brengen. Wij bleven uit de kust want Mauritanië stond in die dagen als onberekenbaar bekend. Tal van koopvaardijschepen werden zonder pardon bij havenbezoek aan de ketting gelegd door de plaatselijke autoriteiten. Het schip mocht dan pas weg als er een hoge borgsom door de rederij betaald zou worden.

Onze sloep met bemanning was al enige uren weg en……bleef weg !! De navigatie officier had berekend hoe lang het tripje van de sloep heen en terug zou gaan duren. De storno’s die mee waren hadden maar een bepaald bereik, dus ruis op de lijn. Juist toen de commandant besloten had de tweede sloep te bemannen en pols hoogte te gaan nemen, verscheen er een kanonneerboot aan de horizon. Vol met Mauritaanse militairen, behangen met kogelriemen en machinegeweren. Een donkere officier mocht aan boord komen om uitleg te geven. Wat bleek….onze sloep was bij het afzetten van de waarnemer in de haven meteen in beslag genomen en erger nog…de sloepbemanning was vastgezet !

Het avontuur door mij in beeld gebracht. klik op de plaat voor een vergroting.

De eerste officier kreeg het commando opgelegd en de commandant ging zelf met een koffer vol papieren ( om aan te tonen wat wij in het gebied hadden gedaan) en met een tweede sloepbemanning naar de wal. Mocht ook hij niet terug zijn binnen een bepaalde tijd dan moest de eerste officier onmiddellijk met de Tydeman uit de territoriale wateren verdwijnen en Nederland inlichten.

Het werden spannende uurtjes, helemaal op de momenten wanneer het storno verkeer tussen sloep en schip door de afstand weg viel. Juist op het moment dat de eerste officier wilde beslissen “weg te wezen” begon de radio weer te kraken ! Beiden sloepen waren onderweg terug…de onderhandelingen van de commandant waren gelukt !! Opluchting alom aan boord…..en kakken te kort verdwenen wij uit de territoriale wateren van Mauritanië. Op deze afloop werd ‘s avonds echt wel een biertje gedronken !!

Hoppa, dat is nog eens “een paaltje pikken” , op al die lange reizen hebben we natuurlijk ook wel de nodige storm winden mee gemaakt. Maar het is allemaal steeds goed gekomen en bij zulk weer heb je veel minder eters aan tafel …

Ook waren er reizen van het NIOZ , het instituut voor onderzoek naar de zee dat was gevestigd op Texel en RMNH een onderzoek instituut uit Leiden. Geregeld gingen we met allerlei zeebiologen , wetenschappers en technici op expeditie. Onder andere naar de Selvagen , een eilandengroep wat tot Portugal behoorde , Kaap Verdische eilanden en een diepzee onderzoek waarbij een kilometers lange draad met flesjes op de bodem van de Atlantische oceaan werd weg gezet … en maanden later pikten we die weer voorzichtig op uit zee, al die tijd hadden die flesjes ,hangend op verschillende dieptes aan die draad telkens via een ingenieus systeem druppies water verzameld, die werden dus later éénmaal terug in labs in het instituut onderzocht.

Binnenkomst Willemstad Curacao , één sloep afgezet die gingen meten in de wateren rond de baai waar de marinebasis Parera aan ligt, wij gingen verder om bij de eilanden, St.Maarten, St Eustatius en Saba te gaan meten. klik op foto voor vergroting.
Aan het meten bij het eiland Saba. Daar zou ik later met een ander marineschip nog eens terug komen, kon toen zelfs even een middagje met een sloep naar de wal en heb toen het dorpje the Bottom bezocht, een toepasselijke naan want het dorpje ligt echt op de bodem van een oude vulkaan ! klik op foto voor vergroting.

Spitsbergen werd een expeditie om nooit meer te vergeten, de reis zou drie maanden gaan duren met slechts halverwege de reis één haven bezoek (Glasgow) om victualiën te laden. Aan boord o.a. een boorploeg van RMNH om pijpen met bodem monsters te verzamelen. Alles was uitgezocht en geplozen voor vertrek. Immers Spitsbergen is slechts een paar maanden (3) te bereiken met schepen. De maanden augustus en september zijn het veiligst omdat de ijsvelden dan wat verder liggen. Ook een Duits weerschip ging mee, zij hadden een kleine helikopter aan boord, voor verkenningsvluchten ter plaatsen. Zo konden dagelijks de naderende ijsvelden in de gaten worden gehouden.

Als er een “uit”- eten in de longroom was dan moest er natuurlijk ook een “hapje en drankje” naar de officier van de wacht op de brug gebracht worden.
Nog een “marine traditie” ; als de “onzichtbare” Admiraal van personeelszaken het behaagde en als je een beetje je best had gedaan, dan werd je na een bepaald diensttijd verband OC matroos. De “buis en de knoop” verdwenen als uniform onderdeel en daarvoor in de plaats kwam een colbertjasje, witte overhemd en …. een stropdas ! En nou gebeurde het bij dat laatste item dat de commandant , in dit geval Overste Loeber, je stropdas door mocht knippen. Met deze handeling had je de “ouwe lullen” status bereikt ! Na deze “officiële” gebeurtenis ging uiteraard de tap weer los en waren er nog heel wat gezellige uurtjes !

 Spitsbergen is gelegen in de Noordelijke IJszee. Geografisch ben ik daarna nooit meer hoger met een marineschip geweest ; 71 o- 81 o Noord en  10 o- 35 o Oost. De groep is 63.000 km2  groot, net zo groot als Nederland en België tezamen, en is voor 60% bedekt met gletsjers. Het ligt 565 km ten noorden van Noorwegen. De Noren noemen de eilandengroep Svalbard (koude kust).

Al jaren kent Spitsbergen belangstelling van vele landen. Vooral de Russen hebben met een nederzetting veel gebied in handen (geclaimd). Vroeger zat er een walvisvaardersstation. Onze Willem Barentz heeft Spitsbergen ontdekt in 1569 vandaar deze naam. IJsberen leven er nog en expedities die aan land gaan hebben dan ook altijd geweren bij zich want de hongerige beren komen vaak bij de bivakken eten zoeken. Wij mochten er helaas niet aan land maar elke dag de panoramische vergezichten vanaf het schip waren eigenlijk al voldoende. Het was behoedzaam manoeuvreren tussen de drijfijsvelden. Allerlei dieren liggen te zonnen op de ijschotsen; sneeuweenden, robben en allerhande zeevogels.

Ook hier wil ik u twee leuke belevenissen niet onthouden; zo was er de post dropping… ja een postkantoor zagen we daar niet, maar 3 maanden weg van huis zonder postsluiting?. Na lang gehakketak in Den Helder mocht een Orion vliegtuig vanuit Noorwegen post boven ons gaan droppen, een hachelijke onderneming, want de Russische autoriteiten waren er niet echt blij mee. Over ons heen vliegen, droppen en weg wezen was de deal. Toen het vliegtuig in aantocht was stond iedereen aan dek toe te kijken. De Marine vliegers namen ons in het ooitje…de “ratten” vlogen over maar geen dropping hoor… even later keerde zij toch met een grote bocht terug en gooide twee containers aan parachutes naar beneden.

In zijn enthousiasme manoeuvreerde de officier van de wacht echter verkeerd …en één van de parachutes kwam vast te zitten in de boegschroef. Shit…dachten wij daar gaat de post…. a’fin onze nautische dienst is een uur in het “ijskoude water” met een rubberboot bezig geweest om de parachute uit de boegschroef te verwijderen,’s avonds hingen alle leidingen aan boord die warmte afgaven vol met brieven die gedroogd moesten worden !!

Ook nog mee gemaakt, de Hydrografische Dienst op havenbezoek in London. Afgemeerd naast de “thans museum” kruiser Belfast van de Royal Navy voor de Tower Bridge. Blommendal en Buyskes waren ook mee, al had één van de laatste twee een ligplaats aan de overzijde gekregen. klik op foto voor vergroting.

Een feestboot was de Tydeman ook in die dagen. Vooral bak 1 …de officieren…wisten perfect een sfeertje te bouwen. Ltz de Nooijer, Nieweg, Verploeg en Verhoef,om zo maar een paar namen te noemen. Op zekere dag waren wij veruit tussen de ijsschotsen aan het werk. Een paar dagen later zouden we voor havenbezoek ,om de reis te breken en victualiën te laden, naar Glasgow in Schotland gaan. Ook het Duitse weerschip zou meegaan en organiseerde bij binnenkomst een all ranks party, zo faxten zij naar ons schip….iedereen was uitgenodigd, maar in het bericht stond als grap vermeld of wij dan voor ijs in de (longdrinks) konden zorgen.

Dat was niet tegen dovemansoren want de navigatie officier had meteen een reuze plan ter tafel om het “duitse faxje” luister bij te zetten. Zonder dat het Duitse weerschip het door had , streken wij de rubberboot en sleepten de matrozen een groot drijvend ijsblok naar de Tydeman. Met de kraan aan boord gehesen. Vervolgens werd het blok ijs in de “natte hal” in behoorlijke stukken gehakt….verpakt en in de vriezers opgeborgen. Daags daarna na binnenkomst in Glasgow werd s’avonds voor de party op de steiger het ijs op karretjes geladen, de commandant plaatste er in het Duits geschreven briefjes op…….. fur die whisky!!! .. Vervolgens liep de hele bemanning achter de commandant de valreep van het Duitse weerschip op en boden het “party ijs” aan. Je had de gezichten van die Duitse opvarende moeten zien….lachen natuurlijk…..

Ook nog mee gemaakt, het uitvallen van de hoofdelektromotor kortweg de HEM ; Helemaal vanuit de Atlantische Oceaan, nabij de Azoren terug gesleept ! naar thuishaven Den Helder. klik op de plaat voor de vergroting dan kun je de oorzaak lezen over deze sleepvaart.

Inmiddels is het jaartal 2010 ……..

Helemaal omgebouwd tot “klein” cruiseschip en maakt voornamelijk cruises, reizen naar arctische gebieden en pool expedities. klik op foto voor vergroting.

Ex Hr Ms Tydeman als Plancius in haar “tweede leven”

Verkocht door defensie en het schip heeft na een grondige verbouwing een metamorfose doorstaan en vaart nu onder de naam Plancius. Een Amerikaanse Cruise-organisatie organiseert nu reizen in het Arctisch gebied met de eens zo mooie “witte dame”. Dus opnieuw is het schip nu terug gekeerd in de wateren rondom Spitsbergen. Een beetje trots kunnen wij blijven ; het schip vaart onder Nederlandse vlag en heeft als thuishaven Vlissingen geregistreerd staan.

Hr.Ms. Piet Heyn  1979 – 1981

radio roepnaam :  

In november 1979 werd ik aan boord van de Hr.Ms. Piet Heyn geplaatst. Een gloednieuw fregat wat nog op de werf de Koninklijke Schelde in Vlissingen lag. Het schip behoorde tot de z.g. Kortenaer klasse en was het vijfde schip uit een hele reeks die nog zouden volgen, in feite kwamen deze fregatten in de plaats voor de van Speijk klasse fregatten. De kiellegging van de Piet Heyn had plaatsgevonden op 28 april 1977, het schip was op 3 juni 1978 gedoopt en de indienststelling vond plaats op 14 april 1981, de periode waar ik dus aan boord was geplaatst.

Bovenstaande foto genomen tijdens één van de proefvaart tochten, het schip had immers nog geen nummer (F811) op de boeg. Het eerste jaar was ontzettend druk maar reuze gezellig. Steeds meer dienstgroepen werden aan boord geplaatst en langzaam maar zeker werd de bemanning compleet. De gehele bemanning was boordplaatser. Wij sliepen en recreëerden op de kazerne Vlissingen. Met de weekeinde waren er aangepaste tijden ; vrijdags om 12.00 ‘s middags “handen schoon” en maandags moest je om 13.00 uur weer terug op de kazerne wezen, want dan vertrok de bus naar de werf.

De eerste weken sleepten wij ons rot om alles aan boord te krijgen, het hele schip moest ingericht worden. Alles stond opgeslagen in grote magazijnen op de scheepswerf. Vrachtauto’s reden af en aan. Op zeker moment was alles klaar en gingen de proefvaarten beginnen. Ook dat was een leuke tijd. Hetstikte van de “werfianen” aan boord, de havenbezoeken die wij toen deden vielen wat tegen, deels doordat er dan veel personeelswisselingen tussen de mensen van de werf plaats vonden. Die werden dan met het vliegtuig ingevlogen en soms lagen wij dan maar één dag binnen. Chatham was zo’n haven, maar op een regenachtige zondagmiddag is daar ook weinig te beleven.

Later na de proefvaarten werden de havenbezoeken beter. 14 april 1981 werd het schip dan eindelijk met veel vertoon in dienst gesteld,onder de klanken van de Piet Heyn Mars, gespeeld door de Marinierskapel, en vele genodigden ging de koninkrijk vlag aan boord omhoog. Einde van een drukke periode.

Na een intensieve opbouw periode, het inrichten van het schip en daarna de opwerkperiode en proef vaarten met de mannen van de scheepswerf De Schelde in Vlissingen werd ons hagelnieuwe fregat in 1980 officieel in dienst gesteld. Ook op deze plaatsing heb ik het enorm naar mijn zin gehad. Dat kwam waarschijnlijk ook omdat deze bemanning er vanaf het aller eerste begin op geplaatst was geworden. Klap op de vuurpijl en zeker naar aanleiding van onze inzet tijdens de proefvaarten mochten we tijdens onze eerste officiële reis na de indienststelling naar de Kieler Woche !!  klik op foto voor vergroting.

Als verrassing om al onze inspanningen van de achterliggende maanden te belonen had de commandant heel goed nieuws te melden….. onze eerste officiële reis zou beëindigd worden met een bezoek aan de “Kieler Woche” Nu weten vele marinemensen wat dat betekende ….. 1 week Kieler Woche stond in die dagen gelijk aan een heel leven ( gevoelsmatig bedoeld ). Deze Duitse stad staat werkelijk op z’n kop tijdens dit jaarlijks terugkerende zeilfestijn. Tal vanactiviteiten hebben er in het centrum plaats. Je breekt er letterlijk en figuurlijk je nek over “de bier en braadworst” tenten.

Weer zo’n onvergetelijk moment ; RAS naderingen in het Caraïbisch gebied tijdens een oefening naast de USS Nimits , toen het grootste vliegdekschip van de Amerikaanse marine. Nucleair aangedreven en meer dan 5000 bemanningsleden aan boord, een drijvend dorp. Bedenk je eens hoeveel geld dit kost om een dergelijk vliegdekschip in de vaart te hebben. In Norfolk een rondleiding gehad op dit mega grote schip. Meer dan vijf kombuizen waar de maaltijden voor de bemanning worden bereid ! Deze leven in secties aan boord, dus het zou zo maar kunnen dat er elders een “bekende” van je mee vaart op het zelfde schip terwijl je daar helemaal geen weet van hebt … bizar hé. klik op de foto voor vergroting.

Havenbezoeken onder meer aan Havendagen Chatham, Londen , Kristiansand en Cherbourg in het prille begin na de in dienststelling. De mooiste reis ging naar “de overkant” de Caribean en Amerika. Havenbezoeken o.a aan Fort Lauderdale, Norfolk, San Juan op Puerto Rico. Namen van collega’s aan boord in deze dagen die mij binnenschieten; Ad Louwerse, Harry Muurling, Ton van Kampen, Willem Barten, Andre van Oorschot, chefkok  Ed Brouwer, Ap Blanch , Henny van Ierland en John de Wilde , laatste twee waren hofmeesters onderofficieren.

Twee opmerkelijke gebeurtenissen wil ik u niet onthouden;

Tijdens de proefvaart bij heel slecht weer stampte en slingerde het schip ongelofelijk. Ik had net het cafetaria gemopt (gedweild) en wilde de teil met water weg zetten toen we weer een zwieper naar links maakten. Met mijn benen hield ik als een circusartiest de mop emmer tegen voor ie om zou lazeren en ik weer opnieuw kon beginnen. Maar ik moest ook mijzelf vastpakken om niet om te vallen. Greep met mijn vrije hand de deursponning van het spoelhok vast. Maar tot mijn grote schrik zag ik de deur van het spoelhok op “het zeetje” dicht slaan … echter Fredje z’n vingers zaten er nog tussen ! Ze hebben mij op de brug horen gillen, ik was zo slim zelf de deur weer te open te gooien. Even later kwam ik bij, ik was daarna van m’n graatje gegaan, in de spik splinter nieuwe nog ongebruikte ziekenboeg. Alles zat nog in het plastiek en Fredje was de “eerste echte gewonde” van de Piet Heyn. De korporaal ziekenpa heeft mij toen keurig verbonden …. al mijn vingernagels stonden blauw en als “ophaal bruggetjes” omhoog !! Twee weken met vingerspalkjes gelopen. Ik heb geluk gehad en het kon goed genezen om dat de nagelriemen niet beschadigd waren.

Logistieke Dienst Hr.Ms. Piet Heyn ( 1981 ) Groeps gratificatie voor de inzet tijdens de heel drukke afbouw periode op het schip en de proefvaart periode vanaf de scheepswerf de Schelde in Vlissingen. klik op foto voor vergroting.

Na de proefvaart periode ontving de voltallige logistieke dienst uit handen van de toenmalige commandant een tevredenheidsbetuiging voor de inzet tijdens de in dienststellingsperiode. Enkele namen uit die periode ; Fons Peters, Ton van Campen, Harry Muurling, bottelier Ad Louwerse, kok Willem Barten, kpl bakker Chiel de Groot, chef kok Willem Brouwer, op de foto ontbreekt chef bottelier Piet Koenen.

De “Horsten” hadden een knipkaart voor de ziekenboeg bleek weer later. Tijdens een varende ouderdag ging “Pa van der Horst” tijdens een onverwachte scheepsbeweging “onderuit” op het helikopterdek. Hij viel wat ongelukkig met het hoofd op de rand van de hangardeur. Gelukkig een kleine hoofdwond,maar de zieken-pa moest het toch even goed verzorgen. Zo gebeurde het dat er in korte tijd opnieuw een “Horst” assistentie van de medische dienst aan boord genoot.

noot: In 1998 werd de Piet Heyn uit dienst gesteld bij onze Marine en verkocht aan de Verenigde Arabische Emiraten ( VAE ) Daar vaart het schip nu onder de naam Al Emarat. Zelfs nu  ( 2021 ) schijnt het alweer verkocht te zijn en vaart zij onder een andere naam.

Je gelooft haast je ogen niet meer … ooit het standaard fregat Hr.Ms Piet Heyn F 811 die ik in 1980 in Vlissingen van de scheepswerf de Schelde mocht halen … een rijke sjeik uit het Midden Oosten kocht het casco en zie hier de metamorfose … ongelofelijk !! klik op foto voor vergroting.
klik op de plaat voor een vergroting.

Huys Tijdverdrijf  Den Helder 1982 – 1983

Huys Tijdverdrijf onderaan de dijk, in die dagen het “feest paleis” van Den Helder. Heel veel optredens van bands en artiesten door OS&O Huisduinen georganiseerd, ouderdagen voor familieleden van schepen die onderweg waren, vergaderingen en bijeenkomsten, reünies ja zelfs bruiloften van marine mensen. Was een heel leuke plaatsing voor mij, zeker ook omdat ik toen in die periode nog vlakbij woonde in de Helderse visbuurt en op de fiets naar “het werk” kon.

Deze marinekantine was in de jaren zeventig het uitgaanscentrum voor het marinepersoneel in Den Helder. De opening en sluiting tijden van de plaatselijke horeca lagen toen nog erg gevoelig. Er waren toen slechts twee nachtclubs, Extase en Angelique, die na twaalven open bleven in de stad. Ik ben daar bijna twee jaar geplaatst geweest. Een leuke en fantastisch afwisselende plaatsing met heel onregelmatige werktijden. Eigenlijk alleen in de avonduren en in het weekend op zaterdag.

Als chefs Piet Morelissen (bottelier) John Lion en Hans (kabouter) van Rooijen gehad, collega’s o.a. Sjoerd Entema, Ed Trip,Appie Blans en Frans de Jong,de laatste was matroos van dienstvak en Frans was er manusje van alles. Prachtige feesten en partijen gedraaid, zelfs bruiloften van marinemensen werden er georganiseerd. Op de woensdagavond was er altijd live muziek in de bovenzaal. Daar gingen dan dik 500 personen uit hun dak. Optredens van Harry Slinger met zijn band, BZN, Anita Meyer en vele andere werden georganiseerd door bureau OS&O uit Huisduinen.

Personeelsfoto genomen in de “beneden-zaal” , vraag mij nu nog steeds af waarom ik niet op de foto staat … waarschijnlijk een “vrije dag”. o.a. op de foto ” Ed Trip, John Lion en “Toeteraar” matroos ( ooit ) bij de Mijnendienst kazerne Bassingracht Frans de Jong.

Volle zalen waren gegarandeerd. Tweestrijd tussen “de marine en burger jongens” was er volop in die dagen. De meisjes kwamen maar al te graag binnen en marinepersoneel kreeg voorrang…het was immers een marinekantine. En daar zat nou net de kneep.. de burger jongens “stront jaloers” natuurlijk. De portiers , gepensioneerde marinemannen , hadden geen makkelijk baantje in diedagen.

Vreemd was het als de boel uit de hand bleek te lopen.. binnen werd er bij “opstootjes” eerst marechaussee bij gehaald, bleek de “raddraaier” een burger te zijn dan werd hij buiten aan de gemeente politie overgedragen. Was de persoon in kwestie militair, dan mocht ie mee naar demarechaussee kazerne.

Leuk waren de momenten met de artiesten voor het concert uit. Vaak kwamen zij vroeger om wat “soundchecks” te doen. Vooral Anita Meijer was een toffe meid en heel spraakzaam en had helemaal geen kapsones. Dat was met sommige artiesten overigens wel anders.

In de begin jaren tachtig kwam ook de functionaliteit van de kantine steeds meer in het geding. Regelmatig verschenen er berichten, met name in de Helderse Courant, dat de kantine maar dicht moest gaan. Geruchten volgden elkaar in rap tempo op. Wel was bekend dat de Marineleiding druk doende was alle marine-activiteiten  op één locatie, de Nieuwe Haven, te realiseren. Daar viel dus ook de recreatie van marinepersoneel in hun vrije tijd onder.

Maar de “meeste druk” om het huis in de Helderse binnenstad te sluiten kwam echter uit een heel andere hoek…..namelijk enkele Helderse horeca ondernemers. Onder aanvoering van de heer Veen (eigenaar van restaurant Duinoord) werd er telkens door deze groep negatieve publiciteit gezocht. Al jaren keek deze ondernemer,scheel van jaloezie, naar “het super draaiende Huis Tijdverdrijf”.

Het woord “paracommercie” was gevallen ! Deze groep betrok de gemeenteraad erbij, en wij als personeel begrepen dat de openstelling nog slechts “een kwestie van tijd” zou worden. Al dat gezeur zorgde ervoor dat de marineleiding sneller aan nieuwbouw plannen op de haven ging werken. Eind 1983 werd er al gereorganiseerd in de personeelsbezetting en werd ik overgeplaatst (tijdelijk) naar de mijnendienstkazerne.

noot: Enkele jaren later verrees dus als vervangende kantine het gebouw “de Witte Raaf” op de kazerne Willemsoord aan de haven, het heeft de situatie voor de eigenwijze horeca ondernemers na al die jaren niets verandert, sterker nog, enkel verslechterd, want het marinepersoneel blijft nu veel eerder “hangen” op de haven en zoekt steeds minder de Helderse binnenstad op voor vertier !

Wandel 2daagse Bern met Marine Detachement 1983

Fred staand 3e van rechts

Toenmalig majoor Timmerman Finans van Hulle was dat jaar organisator en peletons commandant van misschien wel het eerste Marine detachement wat deel nam aan de Zwitserse 2 Daagse in Bern. Het was voor die tijd een hele onderneming om alles voor elkaar te krijgen. Zo gingen wij bijvoorbeeld met eigen vervoer, vier auto’s naar Zwitserland. Daar aangekomen sliepen we in een kazerne van de Zwitserse landmacht midden in het centrum van de stad.

foto genomen tijdens een rust ; voorgrond midden Piet Nicolai

Met o.a. Bill van Gulück en collega hofmeester Piet Nicolai maakten wij de Zwitserse bergen “onveilig ” , een best wel zware 2 daagse met vele klimmetjes berg op. Vooral  met een detachement van onze Luchtmacht konden wij het erg goed vinden. ‘s Avonds was het goed toeven in de grote feesttent op het dorpsplein vlak voor onze “logeer kazerne” .

Ook opmerkelijk ; dag 2 werden wij wandelaars eerst met tientallen bussen een eind omhoog een berg opgereden om vervolgens via een fraaie route langs het vliegveld van Bern weer terug in de stad te keren. Het voltallige detachement liep deze 2 Daagse uit. Ook het jaar daarop ( 1984 ) nam ik weer met een marine detachement deel, maar ditmaal gingen we vanuit Breda met de bus op pad en we sliepen buiten de stad Bern bij een brandweer kazerne.

Piet Nicolai , Fred en Bill van Güluck

***************************************************************

Hr. Ms. Abraham Crijnssen  1984 – 1985

radio roepnaam :

Eind 1983 werd ik op de Mijnendienstkazerne door mijn vorige chef, John Lion, van het huis Tijdverdrijf gebeld of ik zin had aan boord van de Abraham Crijnssen te worden geplaatst. John werd daar CLD….chef logistieke dienst, en zocht een groep hofmeesters om zich heen. Ook Ed Trip, collega uit Huys Tijdverdrijf zou als chef hofmeester officieren aan boord geplaatst worden. In die tijd kon er nog wat gerommeld …lees geronseld worden met plaatsingsnummers ! Ik was gecharmeerd van de aandacht die ik van mijn vorige chef kreeg…..en hapte toe. DAAR zou ik later (achteraf) gezien spijt van krijgen. Want de Abraham Crijnssen bleek een verschrikkelijke plaatsing te zijn !

De Abraham Crijnssen was uit groot onderhoud gekomen van de werf en met een stationsschip periode in de West in het vooruitzicht moest er dus eerst een opwerk periode worden afgehandeld. Dat werd een NOST periode aan de Engelse zuidkust van 4 weken. Vanaf het begin zat het al fout in de equipage. Bak één , de officieren, voelde zich verheven  boven de overige bemanningsleden. De commandant, overste Waldman, voerde een waar schrikbewind over het schip. De overige officieren pasten zich daarop aan….en het kwaad was geschied. Mede door de “afstandelijke en onpersoonlijke” houding van deze heren ontstond het onbehagelijke gevoel bij de overige bemanningsleden. De drang naar presteren stond voorop, afstand en houding. Als hofmeester officieren zag ik dat natuurlijk van heel dichtbij ontwikkelen.

Natuurlijk probeer je er de eerste weken het “beste” van te maken, de kat uit de boom kijk periode. Maar al gauw liep dit alles anders, in een “alle hens” voor de NOST periode uit, beloofde de commandant, dat als wij ons best tijdens de opwerkperiode zouden doen, er een fantastisch mooie trip naar de Antillen als stationsschip in het vooruitzicht lag. Natuurlijk deden wij ons best en we behaalden een “dikke voldoende” voor de oefeningen bij de Engelse staf in Portland. Trots als wij waren maakten we het schip gereed voor een negen maanden durende “Westtrip”.

De “narigheid” begon direct bij het vertrek uit de marinehaven, terwijl wij nog tussen de havenhoofden naar de “afduwendefamilieleden stonden te wuiven, klonk het signaal “gevechtswacht op post” Maar liefst 4 dagen lang liet commandant Waldman ons “oorlogje” voeren. Verbijsterd waren wij….en het werd nog erger…tijdens de oversteek, nog maar net varende onder de eerste warme zonnestralen van het Caribische gebied, moest ” de paradeerrol ” voorde binnenkomst volgens de commandant geoefend worden !  De gehele bemanning …. uitgezonderd het op post staande personeel .. moest in “zondags tenue” , tropen-wit ,over beiden zijde van het schip aantreden.

Meer dan een uur lang stonden wij aan dek aangetreden en stond de onderofficier van politie, streepjes met krijt te plaatsen waar wij de volgende dag bij binnenkomst in Willemstad weer moesten plaats nemen ! Het was echter traditie dat de paradeerrol slechts aan één zijde wordt gegeven….niet bij deze commandant… dus zo gebeurde het dat Fredje bij binnenkomst op Curaçao samen met tientallen andere opvarende een eerbewijs stond af te geven, met het gezicht naar Otrabanda ( krottenwijk van Curaçao in die dagen).

De binnenkomst op Curacao, op de voorgrond ligt het stationsschip Hr Ms Evertsen al te wachten die wij kwamen aflossen.

Op de steiger stonden “uitbundig zingende” bemanningsleden van de Hr. Ms. Evertsen, het schip wat wij kwamen aflossen, ook dit werd door “bak één” niet getolereerd en met de megafoon werden zij vanaf onze brug gesommeerd hiermee ogenblikkelijk te stoppen… Blij als die opvarende waren, hun term van negen maanden zat er immers bijna op, nodigden zij ons uit voor een “welkoms borrel”.

Al hun verblijven waren opengesteld en na “aftrap meerrol” waren wij allemaal hartstikke welkom ! Ook dit weigerde onze commandant, en liet onze eerste officier dit nieuws over de scheepsomroep bekend maken !  “Handenschoon”, einde werkzaamheden, zou pas veel later bepaald worden aldus het bericht. En dat met tropentijden ….de toon voor deze reis was hierdoor gezet !

Ik zal het verders na laten “uit de school te klappen” maar feit is dat er vanaf dat moment talrijke “incidenten” plaats vonden waardoor de sfeer steeds slechter werd aan boord. Ik zou hier makkelijk een boek over kunnen schrijven en het zou beslist een “bestseller”geworden zijn. Het werd ook mijn plaatsing waar ik de meeste bakkies , rapporten, trok. Ik ben er zelfs nog maanden later, na terugkomst in Nederland, mee naar een commissie gelijke behandeling gegaan. Maar als ik u vertel dat er enkel officieren achter die tafel in die commissie zaten…. dan weet u natuurlijk de afloop wel…immers officieren vallen elkaar niet af… dan pas merk je dat er wel degelijk verschil tussen rangen en standen bij de Marine zit !

Gelukkig weet ik , zeker als hofmeester beter en heb mij ermaar bij neergelegd. Vervolgens “geregeld” snel overgeplaatst te worden en getracht om alles maar snel te vergeten !  Één troost heb ik wel….. de gehele bemanning uit die dagen, natuurlijk met uitzondering van bak één, denken daar nog precies het zelfde over !

Diner aan boord met Schout bij Nacht Krijger en Franse marine officieren dus gelukkig waren er ook memorabele momenten die al het leed even deden vergeten , zo kwam de toenmalige Commandant Zeemacht Schout bij Nacht Krijger op werkbezoek aan boord , was er een feestavond met playbackshow voor en door de bemanningsleden georganiseerd en kwam mijn gezin voor een korte vakantie over en mochten wij logeren bij ons gastgezin ; mijn nicht Marianne ( in memoriam )

Schout bij Nacht Krijger op bezoek in de longroom met Franse marine officieren.

Schout bij Nacht Krijger loopt een beetje als rode draad door mijn Marine loopbaan, want op diverse plaatsingen was hij met mij op diverse plaatsingen ( schepen ) aanwezig. Inmiddels gepromoveerd tot Schout Bij Nacht bracht hij dus als Commandant Zeemacht een werkbezoek bij ons aan boord in de Antillen. Een prachtig weerzien en ik was er trots op samen met mijn collega hofmeester , Japie Ajax Maaskant , het diner aan boord te mogen verzorgen.

in het officieren portaal met Japie “Ajax” Maaskant, en tussen de maaltijdgangen door gauw de hoofddeksels van de Franse gasten opgezet !

Bovenstaande foto staken Jaap Maaskant en ik de draak met de hoofddeksels van de Franse marine autoriteiten die om de hoek in de longroom van het diner genoten. Achter ons stond de niet zo geliefde eerste officier Simonis…. zucht !

Playbackshow in de hangar aan boord bij een binnen-lig periode aan de steiger bij de Marine basis Parera Curacao , met Ton van Campen en Henny van Ierland deden we de “klokkenluiders act” van André van Duin en haalden hiermee de derde plaats !!

De playbackshow aan boord volgde op een grandioze sportdag die er tijdens een drieweeks onderhoudsperiode bij de Marinebasis Parerawerd gehouden. Even waren wij de nare beslommeringen aan boord vergeten , en de bemanning beleefde een super feestavond. Wij hadden gekozen het nummer de klokkenluider van Andre van Duin te gaan vertolken, met deze act eindigden wij op een fraaie derde plaats. Japie Ajax , onze collega hofmeester en cafetaria-oudste was er zelfs in geslaagd een complete salsaband met een professionele zangeres aan boord voor een optreden uit te nodigen. De band compleet met danseressen was op het eiland aanwezig voor enkele optredens in het grote hotel Intercontinental waar Jaap enkele bandleden had ontmoet en zo de “contacten “had gelegd. Het werd het hoogtepunt van een fantastische feestavond en voor heel even vergaten we onze sores aan boord.

Ook in zo’n drie weekse onderhoudsperiode kwam mijn gezin over voor een korte vakantie om zo de lange periode van huis, 9 maanden duurde de reis te onderbreken.

Bij Marianne Pul ( in memoriam ) Bernhard Lentink, Sjaak jr en Rosa in de tuin op Curacao.

Mijn nicht Marianne Pul ( in memoriam ) was al enkele termen van drie jaar lang, met haar marineman Bernhard ( Lentink ) en kinderen Rosa en Sjaak woonachtig op het eiland Curacao. Bernhard was van het dienstvak magazijnbeheerder en zodoende geplaatst op de Marinebasis Parera. Wij mochten bij hen logeren en het werd een onvergetelijke familie periode.

Hr.Ms. Freyr   1985 – 1986

Oktober 1985 was ik weer bij mijn “vertrouwde” Mijnendienst geplaatst en ditmaal had bureau plaatsingen opnieuw een verrassing voor mij in petto. Ik werd geplaatst aan boord van het patrouillevaartuig Hr.Ms. Freyr. De Kon.Marine had op dat moment nog drie van deze bootjes in dienst, het waren scheepjes uit de Balder-klasse.

De Freyr had als bouwjaar 1954 dus het was echt “terug in de tijd” geblazen. Samen met Hr. Ms. Bulgia en Hr. Ms. Hadda vormde het een “nostalgisch” flottielje wat in die tijd de Noordzee “onveilig” maakten. Samen met drieëntwintig mede opvarende “runden” wij deze “oorlogsmachine”. Aan boord was het letterlijk “kamperen en zien te overleven” Het had iets weg van een drijvende caravan, heel kleine ruimtes om te werken en te leven.

Drie officieren (commandant,oudste en jongste) hadden een piepklein dagverblijf in het voorschip. Elke dag moest ik met het eten het dek over. De kok, Ron Boot, bijgenaamd de “grijze” vanwege zijn grijze kop met haar,gaf door een ventilatieluik het eten omhoog aan, vervolgens liep ik over het dek naar voren naar het stuurhuis. Daar moest ik dan weer een steile trap af, de roerganger reikte dan de schalen met eten aan zodat ik zelf niet van de trap af zou lazeren.

Matroos Fred de Wit (in memoriam) zorgde altijd voor hilariteit als hij achter het roer stond. Wanneer ik de tafel bij de officieren ging afruimen gaf ik eerst alles door naar boven in het stuurhuis. Wanneer er dan karbonade was gegeten greep Fred de karbo botten van de borden en begon grijnzend deze af te kluiven…zonde van het vlees..= wat er nog aan zat=, riep hij dan.

Matroos Eric Schoonhoven stond altijd naast hem de “voortstuwing” te regelen en werd daar misselijk van..ha ha en dat wist Fred. Eric Schoonhoven was trouwens ook een verhaal apart… een matroos van Antiliaanse afkomst met …jawel knal rood kroeshaar en altijd zeeziek zelfs als we aan de kade lagen afgemeerd want de Freyr was een “schommelbakkie”.

De visserij inspectie was in feite een lachertje, namens het ministerie van landbouw en visserij moesten er regelmatig voor de kus vissersschepen worden gecontroleerd of zij de voorschriften wel naleefden. Papieren van de kapitein werden dan gecontroleerd en de maaswijdten van de visnetten waarmee gevist werd.

Maar dan moesten we wel eerst bij de kotter zien te komen. Dat lukte natuurlijk bijna niet meer, immers de grote Urker en Helderse kotters haalden wel 15 tot 18 mijl als snelheid. De Freyr haalde ( met wind en stroom mee ) amper 11 mijl dus wanneer wij in het zicht kwamen gaf de schipper van desbetreffende kotter even gas…en weg was ie aan de horizon. Lukte zo’n controle wel dan was het ook afwachten hoe de bemanning van de kotter reageerde, vaak vijandig want de visserij wereld stond op z’n kop in die dagen met onder andere de vangstbeperkingen die werden opgelegd. Maar er waren ook vriendelijke schippers, zeker zij die wisten toch niet in overtreding te zijn, zij gaven vaak na controle een kistje vis ( schol en schar ) mee die wij aan boord konden bereiden.

De Freyr anno 2006 in de vaart met het Zee kadettenkorps Gouda

Alles was “klein” aan boord… er waren twee onderofficieren, een bootsman en een sergeant machinist,die hadden hun dagverblijfje pal naast het kleine kombuis in het achterschip. Er was één bedstelling (2-hoog) een piepklein tafeltje en een spoelbakkie met spiegel. De overige 19 bemanningsleden , 4 korporaals en 15 manschappen , deelden in het achterschip het cafetaria. Rondom een lange bakstafel waren ook bedstellingen gebouwd. Hier konden 8 bemanningsledenslapen, de overige hadden een bedje in de boeg van het schip.

s’Morgens bij “overal” was het lachen geblazen…terwijl de eerste aan het ontbijt zaten, kropen sommige zo uit hun “tampatje” lees bedje, aan de ontbijttafel ! Ook als hofmeester en kok was het behelpen om alle victualiën voor 25 bemanningleden te herbergen. In het kleine kombuis stond een oude ( elektrische) kachel met vier kookplaten en een braadbakkie, een oude vrieskist voor het vlees en in de hoek een bergkast voor de “droogwaren”.

Als klap op de vuurpijl moest het water wat gebruikt werd (en opgevangen in een “dagtank”) elke keer aan het einde van de dag ” met de hand ” worden weggepompt ! Boven op het achterdek stond onze groentenkast. s’Winters was het oppassen geblazen dat het spul niet kon bevriezen aan dek, s’zomers kon je na twee dagen het spul alweer weggooien omdat de warme zon dan op de kast had geschenen.

Als er geen VIPOL taken (visserij-inspektie) waren gingen de drie P-bootjes gezamenlijk op pad en dat waren leuke en spannende reisjes. Vaak was het reisdoel de Engelse zuidkust. Maar dan moet je natuurlijk eerst veilig de “overkant” zien te halen. Zo’n overtocht was altijd spannend, vooral in de wintermaanden met haar verraderlijke stormen.

Na vertrek uit de Helderse haven voeren wij achter elkaar, ( oudste commandant- Hadda ) voorop, langs de kust omhoog richting Vlissingen om vervolgens op het smalste punt schuin de oversteek naar de Engelse kust te maken…dat was het spannendste deel van de reis, in het drukke Engelse kanaal stikte het van de grote veerboten. Vooral in de donkere winternachten was het zicht meestal erg slecht en mistig. Tijdens zo’n oversteek ging ik nooit naar mijn bed, bleef altijd in het achterschip en maakte dan koffie en soep voor de mannen die op post stonden, ik kreeg altijd gezelschap van twee machinisten, Mark de Wit en Jimmy de Lange.

Jimmy zal ik nooit vergeten hij was net als Mark een “stoker” voor het leven, Jimmy had zelfs een matras naast de diesel op “de plaat” liggen en lag daar met z’n koptelefoon op de boel in de gaten te houden. Mark zat dan samen de hele donkere nacht met mij in een nisje aan dek en daar bleven wij zitten net zolang tot we een glimp opvingen van de gele lampen op de kust bij het Engelse Dover. Dan pas waren we er gerust op dat wij de oversteek weer gehaald hadden.

1986 , de Freyr , de Hadda en de Bulgia gefotografeerd op de rede van Den Helder nabij de Razende Bol.

Een heel opmerkelijk voorval deed zich tijdens één van deze reizen voor… tijdens zo’n reis moesten we dieptebommen laten ploffen. De Engelse marine had een gebied aangewezen waar wij het spul mochten droppen, Miel (boem) Beeking onze korporaal konstabel moest deze klus tot een goed einde brengen , dat had heel wat voeten in aarde. De dieptebommen (tonnetjes) moesten ingesteld worden met detonators. Miel had één assistent nodig maar niemand stond te springen van enthousiasme…dus werd er één aangewezen.

De rest van de bemanning moest op het voorschip gaan staan. De commandant ( van den Berg ) gaf het startsein…om beurten werden achter elkaar de tonnetjes (10 stuks) over boord gegooid…. echter geen “boem of knal” te horen… Ouwe troep hoorde wij Miel brullen…veel erger nog…de Engelse marine moest gewaarschuwd worden want die tonnetjes moesten weer van de zeebodem gehaald worden anders was het een gevaar voor bijvoorbeeld vissersboten…wat een afgang eigenlijk en de Engelse zullen ons dat niet in dank hebben afgenomen.

Binnenlands Vlagvertoon ….

Eind 1986 zouden de bootjes ( Freyr,Bulgia en Hadda ) uit dienst worden gesteld maar voor dit zover was werd er nog één keer een binnenlandse vlagvertoonreis georganiseerd.

Zes weken dwars door Nederland varen, midden in de zomermaanden is echt geen straf. Het vaarprogramma bestond uit;Franeker,Harlingen, Kampen, Enkhuizen ,Medemblik, Rotterdam,Willemstad (noord brabant),Brouwershaven, Wemeldinge, Collijnsplaat, Middelburg Bergen op Zoom en Vlissingen.

Feest in Medemblik, afgemeerd naast het treinstation van de NS hielden wij een Caribean Party met eigen gemaakte “tropical” cocktails in de kook pannen van onze kok Ron.

Van Friesland naar midden Nederland en door naar de Zeeuwse wateren. Dat waren allemaal belevenissen op zich zelf, in al deze havenplaatsen werden feesten georganiseerd, visserijdagen, stoomweekeinde en ga zo maar door. De marine verzorgde dan demonstraties met o.a duikvaartuigen en helikopters. In al deze plaatsen werden wij hartelijk onthaald, vaak was er in de lokale pers al aandacht aan geschonken dat er vlootbezoek van marineschepen zou plaats vinden. Het varen was een race tegen de klok, vaak gingen wij ‘s morgens vroeg weg om ‘s middags alweer in het volgende stadje af te meren.

Op de randmeren was er altijd veel bekijks, het stikte van de vakantie-vierende motor jachtjes om ons heen. Bij sluizen kregen wij vaak voorrang wat lang niet altijd gewaardeerd werd door de beroepsvaart. Een paar heel leuke anekdotes wil nog graag vermelden

In Zeeland werden we heel vijandig ontvangen in Brouwershaven, de plaatselijke bevolking had het niet zo met de Marine. Dat lieten ze ook duidelijk merken. Midden in het dorp stond een dorpscafé met éénmaal binnen een bijzonder chagrijnige dorps kastelein. We stoorden ons er echter niet aan dus de man werd nog chagrijniger en ook enkele lokale café bezoekers daagden ons uit met vervelende opmerkingen. We besloten onze avond niet door die “schollenkoppen” te laten verpesten en gingen terug aan boord.

Onderweg hebben we uit balorigheid het hele dorp onder marinestickers geplakt; op voordeuren, verkeersborden en zo meer…dat zal ze leren riepen we nog, ze zullen weten dat de marine hier is geweest. Maar er waren ook heel leuke ontvangsten in Zeeland.

Een mooie zomeravond op de Zeeuwse wateren, even geen havenbezoek, dus anker uit en heerlijk barbecueën aan dek !

barbecue in de Zeeuwse wateren

In Wemeldinge waar we een weekend lagen kwam de plaatselijke bakker met z’n dochter elke morgen vers brood brengen.

In Collijnsplaat  waren de visserijdagen, we lagen tot vlak voor de kermis afgemeerd. Op een gegeven ogenblik kwam de eigenaar van de botswagen tent aan boord. Hij had een waarschuwing….of wij de boot een stukje terug konden afmeren. Achter onze meerplaats liep een druk scheepvaartkanaal. Bij passage van binnenvaartschepen deinden ons schip op en neer van de golfslag die daardoor veroorzaakt werd.  We lagen met de punt van ons schip nagenoeg tegen de botswagen tent aangemeerd.

Maar de  geusstok op de punt van ons schip raakte door het deinen telkens bijna de stroommat van de botswagen tent. “Willen jullie licht gaan geven ? ” riep de oplettende eigenaar. De kermis gaat zo draaien en dan heb je waarschijnlijk vuurwerk !!! als jullie zo blijven liggen…

In Middelburg was het erg gezellig op het stadhuis, we werden trouwens in alle steden op de stadhuizen uitgenodigd. Vaak als tegenbezoek omdat de plaatselijke burgemeesters en wethouders bij ons aan boord uitgenodigd waren geweest. Dat was altijd lachen geblazen want elke burgemeester begon in zijn welkoms woord met de opmerking ….”heren u bent nu in het mooiste stadhuis van Nederland”….. Bij zo’n opmerking vielen wij elke keer bij andere stadhuis bezoeken de burgemeesters in de rede en riepen dan in koor…. heren u bent nu in de mooiste gemeente van Nederland !!

gold kleur lijn

Hr.Ms. Jacob van Heemskerck  1990 – 1992

radio roepnaam :   

Als “vers gebakken” korporaal LDV kreeg ik direct uit de korporaals opleiding een vuur doop.

De Hr Ms Jacob van Heemskerck maakte nog maar net deel uit van het Stanavforlant verband en de chef hofmeester officieren aan boord was uitgevallen en via bureau plaatsingen werd ik op het vliegtuig naar London gezet om hem te vervangen. Zo vlak voor de kerst periode 1990 lag het Stanavforlant verband in London afgemeerd. Ik gun het niemand om tijdens een lopende reis aan boord van een marineschip geplaatst te worden zoals mij dit daar over kwam. Want je moet eerst je draai tussen een al bestaande bemanning vinden.

Enige dagen voor Kerstmis werd ik ingevlogen naar London om een collega te vervangen. Opmerkelijk detail ; daags na het bezoek aan London ging Hr Ms Jacob van Heemskerck voor kerstverlof naar Den Helder… # ik vraag mij nu nog zelfs af waarom ik eerst naar London moest reizen als het schip slechts enkele dagen later in de thuishaven Den Helder aan komt ??? Foto : aangemeerd voor de Tower Bridge
Captains-diner van de commandanten van de deelnemende Stanavforlant schepen in Londen, december 1991 gamelle officieren foto momentje tussen “de gangen” door. Wachtend om het volgende gerecht te gaan serveren even de petten van de aan tafel zittende commandanten op !
Hoge vaart in de Noordzee.

Na London gingen de schepen tijdelijk uit elkaar naar hun thuishavens voor het kerst –  nieuwjaarsverlof. In januari verzamelden de schepen zich weer om het tweede gedeelde van deze Stanavorlant periode te vervolgen.

Stanavforlant april 1992 voor de kust van Puerto Rico. Vroeg in het nieuwe jaar uit Den Helder vertrokken om met het smaldeel om voor oefeningen eerst richting de Caribean en Amerika te koersen.
Amper 48 uur later problemen met de voortstuwing en wij moesten het verband verlaten en we moesten koers zetten naar de marinehaven van San Juan om een turbine te laten vervangen. En ongelofelijk knap ; turbine en monteurs van Rolls Roys kwamen in vliegen en binnen één dag was de kapotte turbine vervangen !
Na de reparatie weer naar terug naar zee, de overige schepen weer opgezocht en vervolgens brandstof geladen langszij een giga grote olietanker van de Amerikaanse marine.

Het werd een prachtige en ook een spannende reis door het Caribische gebied , Puerto Rico , Boston, Hallifax Canada, en het Noorse Fjorden gebied.

Groepsfoto van de Logistieke dienst gemaakt tijdens de reis in de longroom.

Hr.Ms. Urk  1992 – 1994

radio roepnaam :   

Het is binnen de Marine een oude traditie om schepen te vernoemen naar steden. Grote steden geven hun naam aan grote schepen, mijnenjagers, en vroeger de mijnenvegers, worden veelal vernoemd naar middelgrote of kleine steden.

Het opvallendste aan de mijnenjager is de nagenoeg volledige afwezigheid van staal ; de romp is van polyester en de opbouw van aluminium. Dit is gedaan omdat veel zeemijnen reageren op verstoringen van het magnetische veld. Begin de 21e eeuw zijn de eerste vijf Alkmaar-klasse mijnenjagers uit dienst gesteld.              De overige tien mijnenjagers zijn inmiddels gemoderniseerd waarbij de elektronische sensoren zijn verbeterd om de mijnbestrijdingscapaciteit te verbeteren.

Al maanden voor ik aan boord geplaatst zou worden kreeg ik van allerlei kanten al de nodige opmerkingen toe geroepen… de Hr.Ms.Urk  was een ” meiden-boot .. maak je borst maar nat ” … Varen met vrouwen op de Marineschepen was net in die dagen een vertrouwd beeld aan het worden…had allerlei voor-oordelen teweeg gebracht, vooral in de landelijke media. Alle tegenstanders van varen met vrouwen ten spijt….het tegendeel werd bewezen want ik heb een pracht tijd op de Urk met mijn vrouwelijke collega’s meegemaakt.

Logistieke Dienst in de kombuis

vlnr : Tammy, Gerrit ( hofmeester commandant Stanavforchan), Fred, Roos, Ans (zieken – moe), Sharon ( voedingsofficier ).

Met maar liefst vier vrouwen runden Gerrit en ik samen de logistieke dienst aan boord tijdens onze Stanavforchan periode met de Urk.  Eigenlijk vijf vrouwen maar Janny ( niet op foto) de derde hofmeester werd tijdens deze periode overgeplaatst. Tammy en Roos met het dienstvak hofmeester, Ans de ziekenverpleegster, ambulant hofmeester aan boord van de mijnenjagers, en Sharon Jansen de voedingsofficier die over ons budget moest waken. Een pracht team die ik niet gauw zal vergeten.

Kombuis van Hr. Ms. Urk na de verbouwing eind jaren negentig en zoals ik die niet meer mee gemaakt hebben.

De Hr.Ms.Urk was ingedeeld in een Stanavforchan flottielje, diverse mijnenjagers uit omringende NAVO landen, Engeland, Duitsland, Belgie, Denemarken en zo nu en dan een Noorse deelnemer.

Met mijn beste “gabbertje” van boord, Ben Dijkhuizen, samen in de sneeuw in het Duitse Lubeck tijdens de Stanavforchan periode.

In die dagen was Ben de “beste mijnenzoeker” van het Westelijk halfront < geen blikje cola, fietsframe, oliedrums etc. waren veilig > wanneer Ben in zijn centrale onze “wereldzeeën” afspeurde naar verdwaalde zeemijnen. Tijdens onze vele havenbezoeken in die dagen gingen Ben en ik altijd samen “verkennend” de wal op.

Hr.Ms. Urk kende tijdens mijn plaatsingsperiode ook “roerige periodes” hoofdzakelijk te danken aan de wispelturige en steeds wijzigende samenstelling van “bak 1”. Ook enkele chefs der Equipage dachten de stemming onder de bemanningsleden “de kop te moeten indrukken”, jammer voor hen want onze vrolijke ondertoon (manschappen) bleef het winnen van hun halsstarrigheid. Dat kwam de sfeer aan boord lang niet altijd ten goede.

Dieptepunt was een aanvaring met een Stellendamse visserboot vlak voor de Nederlandse kust. Van veilig varen hadden sommige “leidinggevende” aan boord weinig “kaas gegeten”. Het gevoel dat het een keer “fout” moest gaan leefde al geruime tijd bij diverse bemanningsleden.

Tijdens een Vipol -actie, visserij inspectie, dobberden we op de stroming veel te dicht nabij de vissersboot die op dat moment geïnspecteerd werd. Sandra, onze telegrafiste aan boord, was de eerste die “onraad” rook en zag….op het moment dat zij haar radiohut in kwam lopen zag zij tot haar grote schrik een grote boomkor dwars door de scheepswand komen ! Deur weer in het slot en maken dat je weg komt was haar eerste ingeving. Als een stukje satévlees zat de Urk aan de boomkor van de visserboot “gespiest” Op een miraculeuze manier raakten we direct daarna weer los en bleek al gauw dat er een groot gat , gelukkig ver boven de waterlijn, ter hoogte van het brugdeel zat. Slap en flauw werd nadien de afhandeling van dit gebeuren, voor de haven van Den Helder werd eerst een zeil door een sleper gebracht en werd het gat afgedekt voor “fotografische ogen”. Nog slapper later de verklaring in landelijke dagbladen dat de vissersboot de aanvaring veroorzaakt zou hebben…daar denken gelukkig heel veel mensen daar anders over.

Spectaculair was het mijnen laten springen …

Gelukkig overheerste de betere tijden en twee daarvan wil ik u ook niet onthouden; namelijk een bezoek aan de World cup schaatswedstrijden in Hamar Noorwegen.

Bij een  havenbezoek aan Oslo kregen we via de ambassade toegangskaartjes toegespeeld voor de schaatswedstrijden die dat weekeinde in Hamar verreden zouden worden. De Nederlandse schaatsploeg mocht wel wat ondersteuning verwachten, dus werden de oranje penenpakken en de vlaggen van boord voor even “geleend “. Op bovenstaande foto staan wij met ons allen voor de Noorse IJs -tempel het Vikingskip.

Fredje < oranje pruik> met collega’s in de allereerste trein van Oslo naar Hamar

En de Hr. Ms Urk had een “gelegenheids” voetbal team ….

Staand achterste rij, derde van links naast Petra Tolenaar ; Fred “Moulijn

Bovenstaande elftal foto werd gemaakt in Zuid Engeland, nabij Dartmouth en wij speelde een “vriendschappelijke” tegen een elftal van het plaatselijke politiekorps. Petra aan boord bij ons als mijnenjacht officier hadden wij ingezet als “afleidings tactiek” want conditioneel konden wij natuurlijk nooit op tegen de sportieve Zuid Engelse “Bobby’s” Op het veld kregen we talrijke doelpunten om de oren, maar aan het eind van deze sportieve middag werd het “biertje drinken” ruim door de bemanning van de Hr.Ms. Urk gewonnen en moesten onze “Bobby’s” met een taxi van boord !

Hr.Ms. Mercuur  A 900  <1995-1998>

Sinds de 18e eeuw varen er oorlogsschepen rond bij de Marine onder de naam Mercuur. Dit zijn altijd schepen die geen gevechtstaak hebben, maar juist een ondersteunende functie.

Ruim drie jaar lang was ik aan boord geplaatst van het Torpedowerkschip Hr. Ms. Mercuur. Een periode om werkelijk waar nooit meer te vergeten….wat een boot en wat een bemanning. De Kon.Marine bestelde dit schip in 1984 ter vervanging van haar gelijknamige voorganger, in 1985 werd de kiel gelegd en in 1986 werd de Mercuur te water gelaten en uiteindelijk op 21 juli 1987 in dienst gesteld.

Enerzijds fungeert Hr. Ms. Mercuur als drijvende onderhoudsloods voor torpedo’s en anderzijds als doelschip waarbij de onderzeeboten de “dummy torpedo’s” onder het schip door schieten. De Mercuur verzamelt vervolgens de afgevuurde torpedo’s, maakt deze vervolgens weer gereed zodat deze daarna weer opnieuw door de onderzeeboten gebruikt kunnen worden. Hiervoor werden tijdens de oefeningen, heel vaak in de Noorse Fjorden, nabij Bergen, torpedo werkploegen ingevlogen. Juist de aanwezigheid van deze groep mensen en de aan boord dienende “maffe” bemanningsleden maakte dit schip tot ” een onvergetelijke plaatsing”.

venderen met Hr. Ms. Zeeleeuw

De Hr. Ms. Mercuur is een “moederschip” voor onze onderzeeboten vloot, na de inschiet operaties komen later de onderzeeboten langszij, venderen genaamd, om de opnieuw gereed gemaakte torpedo’s terug aan boord te nemen. Nadat een oefen torpedo is gelanceerd en aan het einde van zijn baan is komen bovendrijven, wordt deze door de bemanning van Hr. Ms. Mercuur uit het water gevist en gereed gemaakt < door de torpedo werkploeg> voor een volgende lancering.

Als onderzeeboten op zee oefenen, gaat het Torpedowerkschip Hr.Ms.Mercuur mee ter ondersteuning van de operaties

De reizen van de Mercuur gingen hoofdzakelijk naar de fjorden van Noorwegen, en de wateren bij Schotland, nabij Faslane. Bergen was zo’n beetje de tweede thuishaven van de Mercuur, soms waren wij daar wel viermaal per jaar. Wanneer een onderzeeboot groot onderhoud op een werf had gehad ging het daarna opwerken in Faslane < Schotland> en beproevingen doen in de diepe Noorse fjorden.

Vaak gingen wij tussendoor naar binnen voor een havenbezoek aan Bergen en laden meteen verversingen voor de kok op de onderzeeboot. Bij het venderen later in zo’n week in een fjord werden de verse melk, levensmiddelen en groeten dan overgedragen aan de kok op de onderzeeboot in kwestie. Ook werden er vaak onderdelen die benodigd waren en ingevlogen, tijdens zo’n redez vous afgegeven.

Hr.Ms. Mercuur in Schotse wateren.

Twee anekdotes wil ik u ook nu niet weer onthouden ; De Mercuur bestond, zeker in de periode dat ik erop diende uit een heel gezellige bemanning, zeg maar feestboot, commandanten als LTZ  P.A. Fortgens en LTZ George van Aalst en “inval” commandant LTZ Sayers, straalde rust en vriendelijkheid uit, allen bijzonder sociaal in de omgang naar de bemanningsleden toe en voor dat soort mensen “wil je gaan” Dus werd er keihard gewerkt maar waren er talloze momenten om een feestje met ons allen op gepaste wijze te vieren.

Mercuur gespot door de periscoop van Hr.Ms. Dolfijn in één van de Noorse fjorden.

Het korporaalsverblijf waar ik destijds deel van uitmaakte had een stelletje “feestnummers” in huis, kwartiermeester Henk Reurs, een knotsgekke zieken – Pa , vonkenvanger Ed Dijkman en ga zo maar door. Met handen schoon en het kombuis aan kant waren er talloze gezellige uurtjes in het verblijf, zeker wanneer de torpedo werkploeg daarbij aan boord verbleef.

Normaliter werd deze ploeg ingevlogen naar Noorwegen waar zij dan alsnog aan boord stapten…de sfeer was echter zo gezellig goed dat diverse leden van die ploeg gewoon in Den Helder aan boord stapten om zo samen met ons de overtocht naar de Noorse wateren te maken. Tijdens één van deze oversteken kreeg Fredje gewoon even een oorknopje door z’n oorlel gedrukt. Normaal maakt een zieken pa eerst ff een gaatje in de oorlel, maar onze kwartiermeester Henk Reurs wist een “rappere methode”. Zittend aan de scheepsbar werd “de positie bepaald” en onze Henk drukte in één handeling het oorknopje op z’n plaats !

Sint Fred

Sinterklaas viering in Bergen Noorwegen.

Rond Sinterklaas in december 1997 zouden wij als havenbezoek Bergen aan gaan doen, een pak had ik voor vertrek bij OS&O Den Helder gereserveerd en op een onvergetelijke wijze hebben wij toen op 5 december het Sinterklaas feest in de Longroom aan boord gevierd. Talloze bemanningsleden moesten naar voren treden bij Sint Fred en kregen waar zij recht op hadden !

commandant George van Aalst

Toenmalig commandant George van Aalst was een “ontiegelijke PSV fan” en voor hem had Sinterklaas een prachtige hoed ontworpen. Daarna werd het nog veel gekker, de hele bemanning ging onder begeleiding van de commandant nog even “de wal op” samen met Sinterklaas en zijn Pieten, om nog even het centrum van het Noorse Bergen op de hoogte te brengen van het bezoek van de goedheiligman aan Noorwegen.

Bij het passeren van restaurants in het stadscentrum werd er op de ramen en deuren gebonsd en gooide zwarte piet < kok Piet v.d. Kuy l> handel vol meegebrachte pepernoten en snoepgoed naar de etende Noorse restaurant gangers.

Havens die de Hr. Ms. Mercuur o.a. tijdens mijn plaatsing aandeed : Aalborg, Kopenhagen, Bergen Noorwegen < vele malen >, Stavanger, Las Palmas Canarische Eilanden, La Corüna Spanje, Falmouth Zuid Engeland,

Bij mijn afscheid aan boord kreeg ik van mijn collega’s LD en de manschappen een prachtig “wapen” schildje met daarop bestek gemonteerd en toen nog vier gulden en vijftig cent aan munten omdat ik steevast  4,50 als stopwoordje gebruikte als de bemanningsleden om wat extra eten door het doorgeef luik van het cafetaria naar de kombuis vroegen.

word vervolgt ……

15 Replies to “Kon. Marine”

  1. Leuke reactie Hans, dank je wel. Ik moet mijn Erfprins periode echter nog wel beschrijven in mijn Marine biografie. Ik zal daar ook nog wel wat beschrijven over dat ‘Paresto’ gebeuren want die organisatie ging rond die tijd het logistieke gebeuren op de wal inrichtingen overnemen toen werd jouw aanspreektitel bijvoorbeeld chef productie waar het altijd chef kok voor onze generatie was geweest. Het was ontzettend gezellig elkaar weer gezien en gesproken te hebben en wellicht met de HoBoKo 2024 wel weer!

  2. Beste Fred,

    Aangezien wij elkaar hebben ontmoet bij de laatste (27-10-23) HoBoKo reünie, heb je mij geattendeerd op het bestaan van je website.
    Ik heb erg genoten van je talloze belevenissen! Je hebt ontzettend veel anekdotes beschreven en doorspekt met humor.
    We hebben tussen 1999-2001 samen gediend op MKERF, waar ik chef productie was.
    Ik ben blij dat het goed met je gaat en hoop je nog een keer te spreken.

    Met vriendelijke groet,

    Hans

  3. Hoi Hans, wat leuk een reactie te lezen van jouw. Fijn te horen dat het goed met jouw gaat. Aanstaande 27 okt 2023 is er weer een HoBoKo Reünie in Amsterdam. Misschien een idee voor juw om ook eens heen te gaan, kom je talloze ‘oud’collega’s nog tegen ! Voor info en opgave zie de HoBoKo site (internet). Het gaat je goed en blijf gezond !

  4. Hoi Fred,
    Het was weer genieten om door je verhaal te gaan, zeer genoten!. Vele namen en gebeurtenissen kwamen bij mij weer onder het stof vandaan, vooral onze tijd op de “klip” begin70. Hoop dat je gezond bent en ook met de rest van de Ratpack. Heb nog eens gezocht naar de crew van oa het KIM, maar helaas. Het ga goed!.
    Hans Mansens Hofmeester eerste klas.

  5. Beste heer Van der Horst,

    Wat een mooi en ook herkenbaar verhaal om te lezen vooral omdat mijn vader ook hofmeester is geweest. Ik kwam zelfs bekende namen tegen als Lion en Meiboom. Kent u ook Koos Schippers? Ik ben erg benieuwd wat er van hem geworden is.

  6. Beste Fred
    Heb het hele verhaal gelezen, veel herkenbare dingen. Mooi om zoiets weer te lezen. Heb zelf van 68 tot 74 bij de KM gezeten. Eerst op de Zeven Provinciën en het laatste jaar op de van Versendaal, als machinist
    Ook een geweldige tijd gehad.

    Gr Albert van Dijk

  7. Prachtig verhaal!
    Ken je verder niet maar herken wel het e.e.a.😀

  8. Beste heer vd Horst.
    Ik ben van 1966-1976 hofmeester geweest meg edn tussenstop bij de Diensg OS&O te Huisduinen en Den Haag Marinefilmdienst tot 1978 Daarna KIM weer als Hofm.
    Een Sabbatsjaar ingelast en als chef AVD KIM in 1980 burgerambtfnaaf aangetreden bij het KIM
    In 2004 met FLO gegaan.

    Mijn vraag is…waar is Chris Clasquin gebleven.
    Ik zat met hem in Doorn de Van Bream Hougeestkazerne.
    Volgens mij is hij ook samen met mij naar de West geweest in 1969 met de Prins der Nederlanden.
    Groet

  9. Beste Hans, wat een leuke reactie vanuit het verre Australië. Ik zal met een PB even reageren op de Luymes opmerking, groet uit Nederland terug.

  10. Hallo Fred,
    1967-1973 twwe jaar in de West op de Luymes.Mooiste tijd bij de baas als mach 1 olieman 😅Leuk je verhaal te lezen. Sub Zeeleeuw,de Ruyter,Vos,als laatste Roermond.🙋‍♂️nu in zonnig Australie en 71😥😉

  11. Beste Geert, leuk dat u mijn site heeft bezocht. Inderdaad zijn wij beiden met twee verschillende Marine werelden “opgegroeid”. Maar ik weet zeker dat wij in de huidige Marine wereld ons niet “thuis gevoeld” zouden hebben. Alle goeds voor de toekomst en wie weet treffen wij elkaar nog wel eens op een AVOM bijeenkomst.

  12. Fred,
    Ik heb bovenstaande verhalen gelezen, je verdiend een zoen en een griffel van de juffrouw. Het verhaal is zeer prettig te lezen, ook voor een bijna 84e jarige. Ondanks ik van een eerdere datum ben, was er toch ook veel herkenbaars in je verhaal. Je bent ook nogal reislustig en sportief zag ik, blijf dat doen, dat houd je van de straat en blijf gezond.
    Met vriendelijke groet,
    Geert Tipker. Ziekenpa Buiten Dienst.

  13. Hoi Fred,

    Zijn fantastische verhalen om te lezen.
    Onze geweldige tijd samen met Piet en Marco op de A900 zal ik nooit vergeten.
    Gr Paul

  14. Apart. Ik ben ook begonnen op die dag. Vliegtuig monteur. Nu net met pensioen 66 jaar. Ik heb er 6 jaar ingezeten. Mooi verhaal. Groetjes.

  15. Beste Fred,

    Ik heb het KM-verhaal van a tot z gelezen en ik heb er van genoten. Zoveel herkenningen en die prachtige marine termen, waarvan veel uit het indisch/maleis. Heerlijk om weer eens mee terug genomen te worden naar die tijd. Ik heb zelf (helaas) maar 14 maanden mijn militaire dienstplicht, lichting oktober 1978 tot december 1979, vervuld bij de KM als, jawel, hofmeester. Achteraf, en nu je wat ouder wordt nog meer, besef je pas wat een mooie tijd dat is geweest.

    Gekeurd op de Noodweg, vlakbij Hilversum, bij het Keuringscentrum van de KM, ik dacht 3 of 4 dagen en bij opkomst naar Willemsoord en gedrild door de Mariniers op dat grote plein, en maar marcheren. Wat een discipline bouwde onze bak daar op, daar heb ik mijn hele leven plezier van gehad en nog steeds. De opleiding duurde dacht ik 6 weken.

    Daarna de vakopleiding bij de MKAD op Kattenburg en daar kreeg ik ook een walplaatsing in de ……..officiersmess. Daar werkte de korporaal Leydelmeyer en ook Japie Ajax Maaskant (leeft Japie nog?). Japie heeft mij nog een aardige poets gebakken. In de kelder van de officiersmess werd een meeting georganiseerd om iemand te ontgroenen op je 21e; dus 21 klappen om de beurt door de maten op de billen. Ik bleef alleen maar de kat uit de boom kijken, maar Japie bleef mij maar voeren om ook een keer te meppen. Ik bleef aarzelen en argwanend, maar Japie hield niet op. Toen ik aarzelend een tikje wilde geven, werd ik vastgepakt. Ik was zelf nog geen 21, dus mocht niet slaan en kreeg daarom zelf 21 (flinke) meppen. Of het waar was dat dit niet mocht weet ik nog steeds niet.

    Ik werd inwonend en de sergeant-majoor van de commandant (ik weet alleen zijn voornaam nog: Floor) moest vaak de etentjes organiseren met belangrijke gasten, zoals de burgemeester van Amsterdam. Dan vroeg hij mij om ’s avonds te bedienen en dat als 18-jarige. Ik moet het de KM nageven; ze durfden je in het diepe te gooien en ik kwam er altijd sterker uit.

    Fantastisch waren de saamhorigheidsmaaltijden op de maandag in de manschappenkantine. Altijd blauwe hap, heerlijk. Standaard was een grote ketel waar je koffie en thee kon tappen gevuld met bier.

    Na twee jaar als burger in een ziekenhuis te hebben gewerkt had ik zo’n heimwee naar het kameraadschap dat ik had gesolliciteerd bij de KLu en werd aangenomen als KVV onderofficier en heb daar 5 jaar gediend. De KLu was mooi, maar de KM nog mooier en iets kleinschaliger dan die grote vliegbases van de KLu.

    Hartelijk dank voor jouw fantastisch leuke verhalen en wat heb je veel plaatsingen gehad. Ik hoop nog wel van een aantal verhalen van jou te mogen genieten.

    Groeten,
    Peter
    Afgezwaaid als hofmeester der 1e klasse

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.